Een elektrische auto is schoner dan een auto op benzine of diesel. Maar iedereen een eigen elektrische auto laten aanschaffen is geen goed idee. Minder rijden in je oude auto lijkt beter voor het klimaat en is vooral voordeliger voor je portemonnee.
Elektrisch vervoer staat centraal in bijna alle klimaatplannen en daar is veel voor te zeggen. Het probleem dat vrijwel onbesproken blijft, is dat daarbij het oude model wordt gehanteerd, van iedereen een eigen auto, die vervolgens meer dan 90% van de tijd ongebruikt stil staat. Kort door de bocht is dat 90% verspilling. Elektrisch rijden moet radicaal anders, zoals we hier al eerder schreven.
Dat model wringt nog meer omdat het produceren van een elektrische auto veel meer CO2 kost dan een fossiele (vooral door de batterij), en dat die vervuiling terugverdiend moet worden tijdens het gebruik. Op die manier wordt er dus eerst meer CO2 de lucht in gepompt, om die daarna terug te verdienen. Afhankelijk van het aantal kilometers dat er per jaar gereden wordt, duurt dat 4 tot 8 jaar. Terwijl we nu acuut de uitstoot moeten verminderen. Daar schreef ik zes jaar geleden al over.
Minder rijden bespaart meteen
Uitstoot verminderen kan meteen, door minder te rijden met je bestaande auto. Stel dat een gemiddelde automobilist 10.000 km per jaar rijdt en zo 1500 kg CO2 uitstoot. Door de helft minder te rijden bespaart hij zo 750 kg co2 per jaar.
Een EV maken stoot gemiddeld 10000 kg extra CO2 uit, ten opzichte van een nieuwe fossiele auto, en per jaar bij ca 10.000 km nog eens 500 kg, de CO2 van het opwekken van stroom.
Het verschil in uitstoot door gebruik is dan 250 kg CO2 per jaar in het nadeel van de fossiele auto. Daarmee duurt het 40 jaar voordat de extra CO2 van de productie van de nieuwe elektrische auto is terugverdiend. Dat is dan in 2063, ver na de limiet voor alle klimaatdoelen en veel te laat voor het klimaat.
Schaarse grondstoffen
CO2 is niet het enige probleem. Het gebrek aan grondstoffen zoals aardmetalen voor al die batterijen en motoren voor die EV’s is een volgend knelpunt. Die zijn er gewoon onvoldoende, en bovendien op de verkeerde plaatsen, want in handen van politiek onbetrouwbare, of regelrecht vijandige staten. Wetenschappelijk onderzoek wees daar al 4 jaar geleden op.
Schaarse energie
Net als grondstoffen is ook energie schaars. In een markteconomie betekent dat vervolgens dat schaarse energie ook dure energie is. Elektrisch rijden jaagt de vraag naar stroom extra op, en dat heeft ook gevolgen voor het stroomnet dat de groei nu al niet aankan.
Loze beloftes
Omdat het klimaat bij lang niet iedereen bovenaan staat als argument om een nieuwe auto te kopen, zetten de politiek en de industrie vooral in op het kostenvoordeel van de EV. Hoewel duurder in aanschaf, zou dat verschil snel worden terugverdiend door besparing op onderhoud en vooral brandstofkosten. Subsidies en korting op wegenbelasting waren een extra strik om het pakket. Maar dat bleek een loze belofte.
Echte kosten
Een oplaadbeurt kost inmiddels bijna evenveel als een tank benzine. Bovendien is de prijs per kWh aan een laadpaal vaak ook nog een verrassing, omdat er grote verschillen zijn en weinig transparantie. Subsidies zijn aan het verdwijnen en de wegenbelasting wordt binnenkort zelfs hoger dan van een fossiele auto, door het hogere gewicht. Daar komen dan ook nog de kosten van een laadpas bovenop, met abonnements- en transactiekosten. De elektrische melkkoe doet haar intrede.
Dat is nog niet alles. De elektrische variant van een gemiddeld automodel kost vaak zo’n € 10.000,- meer (Volkswagen Golf versus ID3) en veruit het overgrote deel van de nieuwe auto’s wordt gefinancierd met geleend geld. Ook lenen is duurder, door de oplopende rente. 1% verschil betekent in dit geval € 100,- per jaar extra kosten.
Betalen, betalen
Nieuwe ontwikkelingen versterken dat effect nog verder. Elektrische auto’s zijn eigenlijk computers op wielen, die bestuurd worden door software. Tot nu toe werd die met de auto meegeleverd. Maar dat verandert snel. Binnenkort zal dat worden ingeperkt tot een basispakket voor de meest vitale functies, en voor meer comfort en opties moet worden bijbetaald. Niet eenmalig, maar net als bij Netflix en cornuiten op basis van een maandelijks abonnement. Dat spel gaat beginnen met de navigatie.
Wie profiteren vooral van al die oplopende kosten? De overheid, de energiebedrijven, de industrie (navigatie via de cloud betekent ook realtime je locatie delen…) en de banken. Zo werkt de economie zelf al als een rem op toenemend elektrisch autobezit; voor veel particulieren wordt het simpelweg onbetaalbaar.
De echte oplossing: autodelen
Het echte voordeel van elektrisch rijden ontstaat als er veel kilometers met een auto worden gemaakt, zoveel mogelijk kilometers met zo weinig mogelijk auto’s. Dat realiseer je vooral met autodelen. Dat lost tegelijk het economisch probleem deels op, omdat alle andere kosten dan de energie door veel gebruikers worden gedeeld.
Het groene compromis: gewoon minder rijden
De overheid, noch de banken of de industrie staan te trappelen om autodelen grootschalig te promoten, ondanks hun klimaatpraat. Ze verdienen veel te veel aan ons allemaal afzonderlijk. Daarom lijkt het beste compromis voor de korte termijn om per direct een stuk minder te gaan rijden.
Dat is overigens veel minder ingrijpend dan het lijkt: de eerste 30% verminder je al snel door impulsieve korte ritjes te vermijden. De volgende 20% haal je uit beter plannen, en verschillende ritten te combineren tot één, met een kortere gezamenlijke afstand.
Om dat aantrekkelijk te maken zou er een aardig systeem van uitstootrechten aan gekoppeld kunnen worden. Iedereen krijgt rechten voor 5000 km per jaar toebedeeld. Wie minder rijdt kan ze verkopen, wie meer wil rijden moet bijkopen. Geen nieuw idee, maar wel eentje dat kan werken. En dat de krappe beurs kan helpen door geld te verdienen met lopen of fietsen. Op die manier wint iedereen, zelfs het klimaat.
Peter van Vliet