De nieuwe elektrische ster van Volvo zet maar liefst 600 pk op het asfalt, toch mooi 70 paarden meer dan een Tesla X. Ik moet bekennen dat ik hem mooi vind. Maar met droge ogen beweren dat je met zo’n apparaat duurzaam bezig bent vind ik toch wel een heel boute bewering.
Daar zijn ze in Noorwegen inmiddels ook over aan het nadenken, getuige de discussie om een Tesla-tax in te voeren op elektrische auto’s die meer dan twee ton wegen. Met het bijbehorende vermogen rukken ze kennelijk het asfalt van de weg als er een beetje wordt gespeeld met al die pk’s. Wat vervolgens op kosten van de gemeenschap mag worden gerepareerd.
Wie een Hummer voor zijn deur zet met een vergelijkbaar gewicht en maar de helft van dat vermogen wordt in groene gemeenschappen al snel als aso weggezet. Want een Hummer is iconisch onduurzaam. Van een Hummer wordt de CO2 uitstoot tijdens groene verjaardagsconversaties breed uitgemeten. Maar wie kent de CO2 voetafdruk van de productie van een massieve Tesla-batterij? En wie weet hoeveel van die energiedozen een gemiddelde elektrische auto tijdens zijn leven nodig heeft? Hoeveel schaarse aardmetalen daar in verwerkt worden? Of hoe het merendeel van de stroom wordt opgewekt om ze op te laden?
Het probleem voor de industrie is natuurlijk dat lelijke kleine elektrische autootjes niet lekker verkopen. Dan is het wel zo handig om er een sexy imago aan te plakken, zodat potentiële berijders van zo’n spaarmobieltje toch een beetje Tesla of Polestar gevoel krijgen. Maar het blijft wringen om met zulke excessieve overdaad duurzaamheid te pretenderen.
Eigenlijk krabben we hiermee nog maar aan het oppervlak. De werkelijke problemen gaan dieper. Een zo’n probleem schuilt in de illusie dat als we maar elektrisch gaan rijden, we gewoon door kunnen gaan met meer kilometers maken. Maar een file van elektrische auto’s blijft gewoon een file die schaarse openbare ruimte bezet, tijd verkwist en aanzet tot toch weer meer asfalt uitrollen.
Een ander probleem is de toenemende verspilling van grondstoffen en energie. Want de manier waarop nu elektrische auto’s worden geproduceerd is er één uit de vorige eeuw. Omdat die fabrieken er nu eenmaal staan en nog niet zijn afgeschreven. Efficiënt elektrische auto’s bouwen doe je op een bodemplaat waar batterijen en elektronica inzitten, en de motortjes stop je in de wielen. Meer is er niet nodig en zo kom je met een fractie van de capaciteit en het vermogen van een Tesla gemakkelijk duizend kilometer ver. Maar ja, de ouderwetse verspillende manier is goedkoper.
En dan is er de productieketen. In een elektrische auto, en vooral in de accu’s, zitten heel veel grondstoffen die van over de hele wereld, uit heel dubieuze landen en uit schaarse bronnen gewonnen moeten worden. Dat betekent milieuvervuiling, kinderarbeid, corruptie, eindeloos transport, kortom een hele waaier van duurzame, sociale en milieurisico’s die maar nauwelijks te overzien is. Sla dit rapport van Verisk Maplecroft er maar eens op na.
Wie toch denkt het milieu vooruit te helpen door elektrisch te gaan rijden heeft een lange adem nodig: wanneer je een middenklasse auto van een paar jaar oud vervangt voor een state-of-the-art duurzaam elektrisch exemplaar boek je pas na een jaar of 13 winst.
De meest duurzame optie lijkt voorlopig om met je bestaande mobiel zo lang mogelijk door te rijden en zo min mogelijk kilometers te maken (zolang het geen oude diesel is). Maar ja, dat maakt natuurlijk weinig indruk op de meeste buren…
Peter van Vliet