Elektrisch rijden is beter voor het klimaat. Maar daar hoeft niet iedereen een eigen elektrische auto voor te hebben. Dat maakt de klimaatproblemen alleen maar groter. De Europese Unie wil dat we vanaf 2035 alleen nog elektrische auto’s kunnen kopen. Maar als we niet ook radicaal anders naar vervoer als geheel gaan kijken, is dat geen goed idee. Dan zorgt elektrisch rijden voorlopig alleen voor méér uitstoot van co2. En dat kan het klimaat niet meer hebben.
Als je naar het gemiddelde over de hele levensduur kijkt zijn elektrische auto’s beter voor het klimaat dan auto’s die op fossiele brandstof rijden. Maar een elektrische auto maken zorgt eerst voor extra uitstoot. Als je nu in een keer heel veel extra elektrische auto’s (EV’s) gaat maken en daarnaast geen andere maatregelen neemt, zorgt dat eerst voor een flinke stijging van de uitstoot, voordat je gaat besparen. En daar zit precies het probleem. De klimaatverandering gaat inmiddels zo snel, dat we die extra uitstoot er niet bij kunnen hebben.
De rekensom
Sinds kort kunnen we de berekening baseren op een echte vergelijking van bestaande auto’s. Polestar maakte een LCA (life cycle analysis) vergelijking tussen de Volvo XC 40 benzine en de elektrische Polestar 2, die allebei op hetzelfde platform zijn gebouwd. Eerdere berekeningen waren gebaseerd op meer algemene, theoretische modellen. Onder andere daaruit komen de volgende cijfers:
- Productie en recycling van de EV kost ca 10 ton co2 meer.
- Die worden over gemiddeld 110000 km terugverdiend.
- Een personenauto in de EU rijdt gemiddeld ca 11.000 km per jaar.
- Besparing op de CO2 uitstoot begint dus na 10 jaar.
- In de EU worden per jaar ca 11 miljoen nieuwe auto’s verkocht.
- Daarvan zijn er in 2022 ca 2,3 miljoen elektrisch.
- Dat levert dit jaar 23 miljoen ton co2 extra op, in 2035 110 miljoen ton extra.
- De totale uitstoot van 250 miljoen personenauto’s en lichte bestelwagens in de EU was in 2021 570 miljoen ton co2.
Minder rijden als alternatief
Daar tegenover staat een heel simpele en effectieve manier om de CO2 uitstoot direct en substantieel te verminderen. Wanneer iedereen 5% minder kilometers maakt komend jaar, wordt daarmee meteen 28 miljoen ton CO2 bespaard. Meer dus dan de extra uitstoot van de nieuwe EV’s.
Maar het is niet zo eenvoudig
Alle tot nu toe genoemde cijfers zijn gebaseerd op gecontroleerde data. Maar de totale rekensom is afhankelijk van nogal wat verschillende factoren.
- Het type auto
De auto’s waarmee gerekend wordt zijn redelijk gemiddeld wat betreft grootte en vermogen. Grote en zwaardere auto’s leveren (veel) meer uitstoot op, kleinere minder. Daarnaast zijn er grote verschillen in het verbruik van EV’s, net als bij benzine- of dieselauto’s. Elektrisch betekent niet vanzelf ook zuinig. - De stroombron
Sterk bepalend voor de berekening over de hele levensduur is de bron van de elektriciteit. Komt die van kolen of van wind? Dat maakt een wereld van verschil. De berekening gaat uit van de globale gemiddelde mix op dit moment. - De beweging van de markt
- De eerste elektrische auto’s waren groot en duur. Maar er werd meer dan gemiddeld mee gereden, want ze werden vooral aangeschaft door veelrijdende zakenmensen. Dat leverde voor die groep een kortere terugverdientijd voor emissies op. Naarmate de markt groter wordt, worden de verkochte modellen gemiddeld kleiner, maar er wordt ook minder mee gereden. Dat levert uiteindelijk langere terugverdientijden op.
- Niet elke nieuwe EV vervangt een fossiele auto (sterker nog, op dit moment bijna geen enkele). Vooral in de eerste fase van de vervanging van de markt zijn het vooral relatief nieuwe auto’s die vervangen worden door een elektrische. Die zijn zuiniger dan gemiddeld, dus is de besparing relatief minder. Bovendien blijven ze nog lang op de weg, gemiddeld meer dan 20 jaar. Leaseauto’s worden bijvoorbeeld na 3 of 4 jaar automatisch vervangen.
- De complexiteit van het systeem
- Met alleen de auto’s zijn we er niet. Er moet een compleet nieuwe laad infrastructuur worden aangelegd en er moet extra stroom worden opgewekt. Daarbij worden we geconfronteerd met tekorten die op alle delen van het systeem inwerken. Computerchips zijn nodig in auto’s, in laadpalen, in het elektriciteitsnet, in de afrekensystemen, in de robots die auto’s bouwen en in de onderhoudsapparatuur in de garages. En ook in de windturbines en zonneparken die de stroom moeten opwekken. Die chips zijn en blijven voorlopig schaars.
- Aardmetalen worden gebruikt in elektrische motoren, maar ook in (wind)generatoren. Ook aardmetalen zijn en blijven schaars en de bronnen zijn bovendien voor een groot deel in handen van politieke tegenstanders.
- Er is meer stroom nodig om elektrisch te rijden, maar we hebben steeds minder beschikbaar. Dat komt door tekorten in aanvoer van brandstoffen voor centrales en door hoge prijzen, maar ook door de gevolgen van klimaatverandering. Stuwmeren komen droog te staan en centrales kunnen door lage waterstanden niet worden gekoeld.
- Bovendien zijn er problemen in het distributienet, de capaciteit is onvoldoende om alle nieuwe gebruikers (en zelfs leveranciers als zonne- en windparken) aan te kunnen sluiten.
- De economie en de politiek
- EV’s zijn duur in aanschaf en zouden goedkoop zijn in gebruik. Maar bij de huidige stroomprijzen zijn ze dat niet meer. Sterker, opladen is nu soms zelfs duurder dan voltanken. En als gevolg van schaarse grondstoffen en onderdelen worden ze nog duurder – als ze al geleverd kunnen worden. Dat vertraagt de doorloopsnelheid van de productie naar de gebruiker. En al die tijd blijft de uitgestoten co2 onrendabel, wordt de terugverdientijd langer en neemt de hoeveelheid co2 in de atmosfeer verder toe.
- Daarnaast zijn we voor veel bronnen van grondstoffen en fabricage van onderdelen, vooral batterijen, afhankelijk van China. En de relatie met dat land wordt steeds vijandiger. Bovendien is een verandering op afzienbare termijn niet waarschijnlijk. Hoe gevaarlijk het is om economisch afhankelijk te zijn van politieke tegenstanders hebben we met de Russische energie gemerkt. Begaan we die blunder nog een keer?
- Het gebruik
- Bijna iedereen weet het, een auto wordt gemiddeld 95% van de tijd niet gebruikt. Dat is bijna 23 uur per etmaal. En van dat uur in gebruik staat hij ook nog een deel stil in een file.Dat is één gebruiksaspect. Een ander is de veronderstelling die wordt gemaakt bij het gebruik van hybride auto’s (die deels wel bij de co2 besparing worden meegerekend). Die blijken in de praktijk nauwelijks te worden opgeladen en vooral te worden gekocht om het belastingvoordeel. Het gevolg is dat van deze groep de uitstoot over de hele levensduur hoger is, omdat de accu wel meer co2 kost bij productie, maar nauwelijks wordt gebruikt en de co2 dus niet wordt terugverdiend.
- Daarbovenop gebruikt een hybride tijdens fossiel gebruik gemiddeld zelfs meer brandstof dan een gewone fossiele versie.
- Ten slotte wordt de vervoerscapaciteit van auto’s nauwelijks benut: de gemiddelde bezetting van een auto is minder dan 2 personen, terwijl de capaciteit doorgaans 5 personen groot is.
Elektrisch rijden ok, maar niet iedereen meer een eigen auto
De oplossing van vrijwel alle opgesomde problemen en knelpunten is even simpel als – tot nu toe – onbespreekbaar: delen van het autogebruik, zeker in de steden.
Autodelen zorgt direct voor een veel betere co2 balans, voor minder kosten per gebruiker, minder druk op de infrastructuur, minder maatschappelijke kosten, efficiënt grondstoffengebruik. Dat gold eigenlijk altijd al, ook in het fossiele tijdperk. Er is eigenlijk nauwelijks een rationele en duurzame reden te bedenken waarom we het niet zouden doen.
Waarom gebeurt het niet?
De krachten die efficiënt autodelen tot nu toe hebben tegengehouden zijn sterk.
De psychologie: generaties van marketing hebben ons de auto ingeprent als ultiem instrument van individuele vrijheid; op elk moment kunnen gaan waarheen je wil. Bovendien reflecteert een auto je welstand en succes: hoe groter en duurder, hoe succesvoller je eruit ziet.
De economie: meer auto’s maken is meer geld verdienen. Wat het ons als samenleving kost merken we de laatste jaren steeds sterker. Maar die kosten kwamen – en komen nog steeds niet volledig – in de berekeningen voor. Economische groei is nog altijd even heilig als een halve eeuw geleden.
De politiek: de auto is een ultiem politiek verdienmodel en draagt overal in de wereld fors bij aan de overheidsinkomsten. Je moet met een wel heel profijtelijk voorstel komen wil de politiek dit loslaten. En ook hier tellen de maatschappelijke kosten nog steeds nauwelijks mee.
Waarom blijven we het dan toch herhalen?
Omdat we nu eigenlijk al – en binnenkort zeer zeker – geen keuze meer hebben. Elke dag wordt duidelijker dat onze zekerheden uiterst wankele constructies zijn. De pandemie, de oorlog en het klimaat hebben onze kans op een blije toekomst stevig verstoord. De illusieballonnetjes zijn doorgeprikt. De pandemie en de oorlog zullen ooit wel een keer voorbijgaan, maar het klimaat gaat zeker door met veranderen. Dat maakt elk argument om zo snel mogelijk elke mogelijke gram co2 te besparen sterk. En het herhalen waard. Dus nog een keer: ook elektrisch rijden moet radicaal anders.
Meer artikelen over elektrisch rijden:
Verkoop van SUV ’s breekt klimaatwinst elektrische auto’s weer af
Iedereen een elektrische auto is een verkeerde keuze