De stip op de horizon is gezet: in 2050 moet de energievoorziening duurzaam zijn. Dat betekent dat het gebruik van aardgas in de gebouwde omgeving is beëindigd. De conventionele gasketel wordt niet meer gebruikt en we koken niet meer op aardgas. De grote vraag daarbij is: welk transitiepad bewandelen we? Welke maatregelen moeten we nú nemen om op weg te gaan naar het gestelde einddoel?
De belangrijkste reden voor verduurzaming van de gebouwde omgeving is dat we daarmee de uitstoot van broeikasgassen sterk reduceren. Zodoende voorkomen we de meest ingrijpende gevolgen van klimaatverandering. De mondiale CO2-uitstoot heeft inmiddels een recordhoogte bereikt en drastische maatregelen zijn noodzakelijk om onze energievoorziening snel duurzamer te maken. Daarnaast slinkt onze eigen gasvoorraad en veroorzaakt de gaswinning maatschappelijke schade in de provincie Groningen. Als we niets doen, hebben klimaatverandering en de geopolitiek van schaarse energiebronnen grote impact op onze economie én uiteindelijk ook op de gebouwde omgeving. Dat is dus geen optie.
Mitsen en maren
De geschetste einddoelen en ambities lijken nog niet tot grootschalige actie te leiden. De Nationale Energieverkenning 2015 maakt duidelijk dat de doelstellingen uit het Energieakkoord niet worden gehaald zonder aanvullende maatregelen. Het klimaatakkoord dat gesloten is in Parijs heeft nog niet tot beleidswijzigingen geleid. En recent opgestelde scenario’s voor de gebouwde omgeving van het ministerie van BZK geven aan dat zonder een duidelijke sturing vanuit het Rijk in geen enkel scenario het einddoel wordt behaald.
De weg naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving is vooral geplaveid met veel mitsen en maren. Niet kiezen voor aardgas is één ding, maar waar kiezen we dan wél voor? Gaan we voor stadsverwarming en all-electric-oplossingen? Of kunnen biogas, synthetische gassen of waterstof ingezet worden? Het lijkt economisch en technisch gezien risicovol te kiezen voor één enkel energietransitie pad. Eén oplossing is er niet. Tegelijkertijd ontkomen we er niet aan om keuzes te maken om een klimaatneutrale gebouwde omgeving te realiseren. Die keuzes en bijbehorende maatregelen zullen soms pijn doen en niet iedereen zal daar blij mee zijn. Maar als we de energietransitie écht serieus nemen, is er geen andere optie.
Het perspectief
Stedin neemt de opgave om de energievoorziening te verduurzamen en de daarmee samenhangende CO2-reductie serieus. En wil hieraan bijdragen vanuit haar missie ‘duurzame energie voor iedereen’. Ook voor Stedin als netbeheerder is het gestelde doel een grote uitdaging. De keuze voor wat er in de plaats komt van aardgas heeft grote impact op de bestaande en toekomstige infrastructuur. Zo vragen all-electric-oplossingen om forse investeringen in het elektriciteitsnetwerk. De capaciteitsvraag wordt groter, door bijvoorbeeld warmtepompen, maar ook grilliger vanwege lokale duurzame opwekking.
De elektriciteitsnetten moeten zowel de piekvraag van verwarming in de winter als de piek in teruglevering van elektriciteit uit zonnepanelen kunnen absorberen. En dat alles in combinatie met de opkomst van elektrisch vervoer. Opslag van elektriciteit wordt genoemd als een manier om forse investeringen in het net te voorkomen. Maar helaas is dit op korte termijn nog geen robuust alternatief. En uit de eerste resultaten van vraag- en aanbodsturing blijkt dat investeringen daarmee vooral kunnen worden uitgesteld en verlaagd, maar niet definitief kunnen worden voorkomen.
De kosten van netverzwaringen als gevolg van elektrificatie van de warmtevraag komen vaak niet terug in de businesscase van individuele woningen. Deze kosten worden op dit moment gesocialiseerd: betaald door alle aangeslotenen op een netwerk. Bij een grootschalige overgang van gas naar alternatieven als all-electric of warmte moeten de kosten van het in stand houden van het gasnetwerk door een steeds kleinere groep aangeslotenen worden opgebracht. Dat is maatschappelijk op een gegeven moment geen houdbare situatie.
Deze kanttekeningen kunnen niet zomaar van tafel geveegd worden. De warmtetransitie grijpt diep in op onder meer bedrijfseconomische processen van de netbeheerder. En dat terwijl van de netbeheerder terecht verwacht wordt dat zij zorg draagt voor een betrouwbare en betaalbare energievoorziening. Er moet niet alleen gekeken worden naar oplossingen voor de fysieke infrastructuur die zal wijzigen, maar ook naar de manier waarop deze betaald wordt of hoe deze tot stand komt.
Aan de slag
Het is dus complex en ingewikkeld. We hebben technische, economische en juridische hobbels te nemen. Maar dit weerhoudt ons er niet van meters te maken om het einddoel binnen bereik te houden. Keuzes zijn nodig en kunnen alleen gemaakt worden als we vandaag nog starten met samenwerking én realisatie op lokaal niveau. Daarbij is het belangrijk dat we op een integrale manier naar het lokale energiesysteem kijken.
Gasaansluitplicht
Een hobbel waar Stedin tegenaan loopt bij het integraal kijken naar een energiesysteem is de gasaansluitplicht. Als netbeheerder zijn we verplicht een gasinfrastructuur aan te leggen als een klant aangesloten wil worden op het gasnet, tenzij er warmte-infrastructuur wordt aangelegd. Het is een vraag die zeer regelmatig voorkomt, want op dit moment is het voor een projectontwikkelaar goedkoper om een woning aan te sluiten op aardgas dan om een all-electric-woning te bouwen. Wanneer je echter naar de levensduurkosten kijkt, worden andere alternatieven steeds aantrekkelijker. Wil je de maatschappelijke kosten van het behalen van de klimaatdoelstellingen in de hand houden, dan is een nieuwbouwwoning met een gasketel niet meer zo’n verstandige keuze.
Stedin wil maatschappelijk verantwoord investeren in energie-infrastructuren. Die infrastructuren hebben een afschrijfperiode van minimaal 40 jaar. Stedin realiseert op verzoek jaarlijks nog circa 10.000 nieuwe gasaansluitingen bij nieuwbouwwoningen. Driekwart van die nieuwe woningen wordt daarmee nog aangesloten op het gasnet. Dat zijn landelijk meer dan 37.000 woningen per jaar waar investeringen voor nodig zijn van zo’n 100 miljoen euro per jaar. Deze investeringen worden – als het huidige klimaatbeleid gerealiseerd wordt – niet terugverdiend. Hier is sprake van investeringen in zogenoemde stranded assets. Een no-regret-optie is het stoppen met aanleggen van gasnetten voor nieuwbouwwoningen.
Huidige wetgeving biedt zowel de netbeheerder als de gemeente geen mogelijkheid om aardgasloze nieuwbouw af te dwingen, tenzij er een warmte-infrastructuur wordt aangelegd. Stedin ziet dan ook graag dat de gasaansluitplicht zoals beschreven in de huidige gaswet wordt aangepast om samen met gemeenten maatschappelijk verantwoorde en dus toekomstbestendige keuzes te kunnen maken.
Nu starten met integrale energiesysteem plannen per gemeente
Een duurzame toekomst bereik je alleen samen. Netbeheerder, gemeenten, woningbouwcorporaties, energiecollectieven, warmtebedrijven en andere stakeholders moeten met elkaar om tafel voor een plan hoe de klimaatambities per gemeente ingevuld worden. Juist omdat de impact op de infrastructuur groot is, is het belangrijk aan te geven hoe de ruimteverwarming van de gebouwde omgeving vormgegeven wordt en met welke stappen. Hierin spelen bijvoorbeeld renovatiecycli van woningen, vervangingsplannen van netwerken en wijkaanpakken van de gemeente een grote rol. De nieuwe omgevingswet en de bijbehorende omgevingsplannen bieden grote kansen.
Om deze kansen te benutten, zijn de volgende stappen belangrijk:
- We dienen samen tot een integrale visie op het energiesysteem van een buurt, wijk en gemeente te komen. In het Randstedelijke netgebied van Stedin betekent dit dat bij lokale verschillen ook lokaal verschillende netwerkoplossingen passen;
- Hierbij dienen maatschappelijke kosten en baten voorop te staan. Deze analyse moet gezamenlijk en transparant gemaakt worden;
- Hierbij past dat Stedin niet meer zonder overleg op grote schaal gasnetwerken vervangt (tenzij de veiligheid in het geding komt) en dat bij aanvragen voor nieuwe gasnetwerken het gesprek met de stakeholders wordt aangegaan;
- Het is onze taak om het energiesysteem vanuit een maatschappelijk belang te verduurzamen, onverminderd robuust en betaalbaar te houden. Dit vraagt dat Stedin naar buiten treedt en beschikbaar is om dit gesprek aan te gaan.
Niet lullen, maar poetsen
Hoewel de opgave complex is, hebben we een gemeenschappelijke stip op de horizon. Die wordt door de overheid hopelijk nog meer kracht bijgezet. Dit vraagt van ons allen dat we niet blijven hangen in mitsen en maren. 2050 is in termen van energie-infrastructuur heel dichtbij. Juist door te doen, vinden we samen oplossingen om de uitdagingen te lijf te gaan. Door in een aantal wijken te starten, leren we gezamenlijk voor de aanpak van volgende wijken. In de gesprekken en pilots die Stedin nu al heeft met gemeenten als Utrecht, Rotterdam of Woerden werkt het om te benoemen dat geen van de partijen aan tafel de oplossing al heeft, maar dat we allemaal het einddoel onderschrijven. En dat we door transparant te zijn in de belangen en consequenties gezamenlijk beslissingen kunnen nemen die tot actie leiden. Ofwel op z’n Rotterdams gezegd: niet lullen, maar poetsen.
Door: Gerja Koldenhof, Stedin
Deze bijdrage maakt deel uit van een serie beschouwingen over de transitie naar een aardgasloze economie, van HIER Klimaatbureau.
Van het gas af 1: Leven en werken zonder aardgas
Van het gas af 2: Met beleid naar de aardgasloze wijk
Van het gas af 3: Cold Turkey stoppen met de verslaving aan aardgas
Van het gas af 4: met grote sprongen
Van het gas af 5: meer spelers dan alleen de gemeente
Van het gas af 6: de toekomst zal duurzaam zijn, maar wanneer?