Wat we met ons allen eten heeft grote invloed op het klimaat: een kwart van de co2 uitstoot wordt veroorzaakt door de voedselproductie. En dan is er nog de bekende stikstof. Duurzamer eten is dus belangrijk. Maar hoe verhoudt zich dat tot biologisch, vegetarisch eten of vegan? En is het ook lekker? Lees verder.
Als we over verantwoord eten praten hebben we het vooral over biologisch. Het woord duurzaam zul je niet snel boven een recept of op een menukaart tegenkomen. Maar ze hebben wel degelijk met elkaar te maken.
Hoe duurzaam is biologische voeding?
Over hoe duurzaam biologische voeding is wordt soms verschillend gedacht. In het algemeen wordt biologische voeding gezien als een duurzame optie. Biologische landbouw vermindert het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, watervervuiling en bodemdegradatie en draagt bij aan de verbetering van de biodiversiteit. Daarnaast is biologisch geteeld voedsel vaak rijker aan vitamines, mineralen en andere nutriënten dan conventioneel geteelde producten.
Sommige voorstanders van technologische landbouw wijzen op de hoeveelheid land die nodig is voor biologische landbouw. Daar is inderdaad meer land voor nodig, maar dat maakt biologisch niet per se minder duurzaam. Vooral de kwaliteit van de bodem speelt daarin mee. Die blijft veel gezonder, omdat er geen chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest worden gebruikt, die alle bodemleven doodt.
Duurzame voeding houdt dus rekening met milieuvriendelijkheid, welzijn van dieren en het behoud van landbouwgronden. De kern van duurzame voeding is om gezonde, biologisch geteelde producten te eten die voordelen hebben voor mens en milieu.
Duurzaamheid betekent ook dat er rekening wordt gehouden met de wereldwijde voedselketens en onze eigen persoonlijke consumptie. Eerlijke handel, lokale productie, minder verpakking en recyclebare verpakkingen kunnen echte verbeteringen opleveren. Kleinschalig geproduceerde producten uit het seizoen horen erbij, net als het vermijden van voedselverspilling en kiezen voor minder verpakt voedsel.
Onderzoek naar de milieubelasting van voeding
Het RIVM onderzocht de milieubelasting van ongeveer 250 voedingsmiddelen. Het gaat om ongeveer 250 voedingsmiddelen die zijn verdeeld over verschillende productgroepen, zoals vlees, zuivel, brood, groente, dranken en broodbeleg. Deze voedingsmiddelen zijn geselecteerd, omdat ze een groot deel van de dagelijkse milieubelasting door voedselconsumptie dekken: ze worden veel geconsumeerd in Nederland (volgens de Voedselconsumptiepeiling van het RIVM) en/of hebben een relatief hoge milieubelasting per kilo voedingsmiddel. Daarnaast zijn voedingsmiddelen toegevoegd die specifiek interessant zijn voor onderzoek, zoals bewerkte voedingsmiddelen. Het onderzoek keek naar de hele levenscyclus van de voedingsmiddelen.
Duurzame voedingsproducten herkennen
De vraag rijst dan al snel hoe je weet of producten wel echt duurzaam zijn. Veel bedrijven gebruiken de term duurzaam ook voor marketingdoeleinden. Hoe weet je dan als consument nu of je echt duurzame voeding koopt? Bijvoorbeeld door te letten op keurmerken.
In winkels worden duurzame en biologische producten van keurmerken en labels voorzien. Dit zijn de 13 beste keurmerken voor voeding.
Daarnaast wil Nederland het voedselkeuzelogo Nutri-Score gaan gebruiken. Dat is een voedselkeuzelogo, dat een totaaloordeel over de samenstelling van voedingsmiddelen geeft. Eerst wordt per product gekeken naar de hoeveelheid negatieve en positieve componenten. Denk bij negatieve componenten aan energie, suiker, verzadigd vet en zout. Bij positieve componenten gaat het om groente, fruit, noten, peulvruchten, vezel en eiwit.
Elk onderdeel krijgt punten op basis van grenswaarden voor de hoeveelheid ervan in het product. Daarna worden de punten voor de positieve componenten afgetrokken van de negatieve componenten en ontstaat een totaalscore. Aan de hand van de totaalscore krijgt een product een A, B, C, D of E. Een donkergroene A staat voor de beste samenstelling binnen de productgroep. Producten met de minst goede samenstelling krijgen een donkeroranje E.
Hebben de producten geen label? Dan zijn producten van het seizoen uit de regio de meest duurzame keuze. Die zijn bijna net zo biologisch geteeld als producten met een keurmerk. Vooral bij kleine telers zie je dat steeds vaker. Het komt dan aan op het vertrouwen tussen de boer en de lokale winkelier of consument.
De reden hiervoor is eenvoudig: het proces om biologisch gecertificeerd te worden is voor kleine bedrijven vaak te ingewikkeld en te duur. Ze produceren dan vaak wel degelijk biologisch, maar zonder etiketje.
Duurzaam verschil in het menu
Als alles wat je eet biologisch is, eet je dan ook duurzaam? Dat is nog niet vanzelfsprekend. Van alle voeding levert vlees de grootste milieubelasting op, en dan vooral rund- en varkensvlees. Een betere keuze is kippen- of lamsvlees.
Verrassend is dat fruit op de tweede plaats komt qua milieubelasting. Dat komt door de herkomst, teelt in kassen en het waterverbruik. Appels en peren van eigen bodem zijn het meest duurzaam. Groente en fruit die in Nederland op de volle grond worden geteeld, hebben ook een lage milieubelasting. Op de derde plaats staan zuivel en kaas als minst duurzame voeding.
Bij het omschakelen naar een duurzaam voedingspatroon is vlees dus af te raden.Minder vlees eten en dan biologisch is natuurlijk al een betere optie. Koop dan bij voorkeur biologisch kippen- en lamsvlees.
Duurzaam vegan of vegetarisch eten
Een menu zonder vlees, vegetarisch eten, of zonder enig dierlijk product (dus ook geen eieren of zuivel), vegan, is vrijwel altijd duurzamer. Maar dat maakt het nog niet biologisch. Mensen die vegan eten doen dat ook lang niet allemaal omwille van duurzaamheid, maar vaak vooral om dierenleed te voorkomen.
Helaas zijn dan vleesvervangers zoals de sojaburger ook niet altijd het beste idee. De soja die daarvoor wordt gebruikt is vaak genetisch gemanipuleerd en wordt op intensieve manier geteeld, met veel landbouwgif en ontbossing.
Voor kaas en zuivel zijn de biologische en regionale producten minder belastend.
Als we alles samenvatten kun je er van uitgaan dat biologische voeding vrijwel altijd duurzamer is dan regulier geproduceerde. Ook biologisch – en vooral lokaal kleinschalig geproduceerd – vlees is duurzamer dan een kiloknaller uit de supermarkt, afkomstig uit een megastal.
Vegetarisch eten / vegan eten is dan weer duurzamer omdat het vleesloos is, maar als zodanig niet vanzelf biologisch. Vega en biologisch kun je dan als het meest duurzame menu zien. Of dat ook het lekkerste is hangt natuurlijk af van de kok.