MVO en duurzaamheid staan nu in bijna ieder bedrijf op de agenda, al is het soms maar voor de vorm. Toch wordt er maar mondjesmaat vooruitgang geboekt, zeker als je wat verder kijkt dan ledlampjes, zonnepanelen en zuinige koelkasten in de supermarkt. De grootste winst is te behalen aan het begin van de keten en juist daar gaat het vaak fout.
Consumenten willen maar al te graag boeren in Afrika en Azië een Fair Trade paraplu boven het hoofd houden zodat ze duurzamer kunnen werken. Maar wie maakt zich bezorgd over de lokale leveranciers van Albert Heijn, Jumbo en Lidl, of de uitgevers van duizenden media?
Doorvoeren van duurzaamheid kan alleen als bedrijven gezond kunnen opereren. Daarvoor moet een redelijke marge worden gemaakt. In toenemende mate wordt die marge echter bepaald door de tussenhandel, de distributiepartijen die producten van de fabrikant naar de consument brengen. Dat zijn vaak partijen die zo’n grote macht hebben dat ze leveranciers de prijs kunnen opleggen. En die prijs wordt zo laag gehouden, dat er nauwelijks een redelijk product voor geleverd kan worden, laat staan een duurzaam.
Waar dat toe leidt hebben we recent nog ervaren met schandalen in de vleesproductie, waarbij zelfs de kwaliteit biologisch niet veilig is. Waar we te weinig stil bij staan is dat bedrijven niet altijd vrijwillig sjoemelen. Soms is het de enige manier om overeind te blijven. Met de duivelse keuze tussen je integriteit, behoud van werkgelegenheid of de kwaliteit van je product. Grootgrutters dwingen leveranciers zo de illegaliteit in en de consument kan dag zeggen tegen duurzaam, en misschien zelfs tegen zijn gezondheid.
Vergelijkbare taferelen spelen zich af in de media, waar uitgevers voor hun bestaan grotendeels afhankelijk zijn van advertentiegelden. Daar hebben, vaak multinationale, mediabureaus zich tussen adverteerder en uitgever gewrongen en beheersen de handel. De adverteerder levert zijn budget in bij het mediabureau en dat bureau bepaalt waar wordt geadverteerd. Vervolgens worden uitgevers en exploitanten voor de keuze gesteld om grote kortingen te verlenen, en daar bovenop nog eens flinke bonussen terug te betalen aan mediabureaus over de jaaromzet (zogenaamde surcommissies).
Uitgevers die daar niet op in gaan krijgen geen advertenties. Een vergelijkbare situatie ook hier: om te overleven kunnen redacties nauwelijks meer investeren in de kwaliteit van de berichtgeving. De uitgever wordt uitgebuit als een koffieboer en de consument blijft achter met onvolledige informatie.
De allergrootste bedrijven kunnen dit spel meespelen. Maar vaak alleen doordat ze de grondstoffen voor hun producten veilig stellen met list, bedrog en uitbuiting. Zie als voorbeeld het water van Nestlé, of de situatie van Afrikaanse koffieboeren. Of de omstandigheden van textielwerkers. En dus ook toeleveranciers uit het Nederlandse MKB. De macht van de tussenhandel (en de manier waarop deze daar mee omgaat) is een regelrechte bedreiging voor duurzaamheid.
Lokaal en decentraal als antwoord
Door de crisis wordt dit proces versterkt en uitvergroot: bedrijven bezuinigen, steeds meer mensen worden werkloos, inkomens van consumenten staan onder druk en bestedingen gaan omlaag. Dat betekent echter ook dat steeds meer mensen meer tijd kunnen besteden aan het anders inrichten van hun leven. En het afnemende inkomen maakt het noodzakelijk om dat te doen. Zo creëert een negatieve ontwikkeling plotseling concrete kansen voor het opstarten van een duurzame lokale economie van prosumenten, mensen worden elkaars leveranciers en afnemers. Daar publiceerde Duurzaamnieuws vorig jaar al een serie artikelen over.
Een recent voorbeeld van hoe mkb-bedrijven zich lokaal organiseren is de Rotterdamse DAM.
Als je naar de natuur kijkt zie je bovendien dat de keuze voor decentrale, kleinschalige processen niet vrijblijvend is; het is een voorwaarde voor overleven. De kracht van de natuur is juist gebaseerd op ontelbaar kleine ecosystemen die onderling met elkaar in verbinding staan, en zo het grote geheel vormen. Wanneer het aantal soorten in zo’n systeem te klein wordt verzwakt het, en stort uiteindelijk in. Dat zelfde geldt voor de economie, waarvan de zwakte nu zichtbaar wordt door een te klein aantal te grote partijen. We naderen daarvoor snel een kritische grens, een tipping point. Mensen en bedrijven die zich op tijd lokaal weten te organiseren hebben de beste kansen op een duurzaam voortbestaan.