Het scenario dat in rampenfilms al werd geschetst gebeurt nu echt: een wereldwijde uitbraak van een tot nog toe onbekend virus. En vooral: hoe zo’n crisis de kwetsbaarheid van onze samenleving blootlegt. Kan een duurzaam ingerichte samenleving dit voorkomen?
Om antwoord op die vraag te kunnen geven kijken we hoe een pandemie ontstaat en wat nodig is voor verspreiding. Daarna kijken we hoe een pandemie een wereldwijde crisis kan veroorzaken.
Voor een epi- of pandemie is in de eerste plaats een bron van een besmettelijke ziekte nodig. Dat is vaak een bacterie of virus.
De natuur is heel creatief in het produceren van nieuwe varianten (mutaties) van bestaande organismen. Dat is de basis van onze evolutie. In dat proces ontstaan af en toe ook schadelijke exemplaren die andere levensvormen in hun bestaan bedreigen. Ebola is daar een recent voorbeeld van.
Maar de mens kan er ook wat van. Waar de natuur niet snel genoeg is naar onze smaak, of niet precies de gewenste eigenschappen aanbiedt, slaan we zelf aan het knutselen met levend materiaal. Ook dat gaat met de regelmaat van de klok fout, al horen we daar meestal niets of weinig over.
SARS-CoV-2, de huidige veroorzaker van COVID-19, lijkt hierin zijn oorsprong te vinden. Daarover later meer.
Geen pandemie is mogelijk zonder succesvolle verspreiding van de ziektekiem. Vrijwel elke diersoort kan drager zijn van virussen en bacteriën. En in sommige gevallen kan een besmetting van dier op mens overgaan. Maar vrijwel geen enkele soort is zo bedreven in het verspreiden van ziektes als de mens (op vlooien en ratten na). Dat ligt niet zozeer aan onze biologische kenmerken, als wel aan ons gedrag.
Ten slotte kijken we naar de relatie tussen een pandemie en een wereldwijde crisis in de samenleving. Dat is het exclusieve speelterrein van de mens en de manier waarop we de samenleving hebben ingericht.
Prutsen aan virussen
Wie beweert geen idee te hebben waar SARS-CoV-2 vandaan komt, leest geen wetenschappelijke publicaties. Want al sinds 2012 (en mogelijk eerder) blijkt daaruit dat er geëxperimenteerd wordt met (corona) virussen die afstammen van SARS en vogelgriep.
Het gaat daarbij om zogenaamde gain-of-function onderzoeken, die zich richten op het versterken van al aanwezige eigenschappen of het introduceren van nieuwe eigenschappen in een virus. Er is dus sprake van menselijk ingrijpen in een natuurlijk organisme. In dit specifieke geval gaat het om toevoegen van het enzym ACE-2 dat het virus veel effectiever de luchtwegen laat aantasten door een sterkere hechting aan de cellen.
Experimenten met voorlopers van SARS-CoV-2 werden al in 2013 afgewezen door de Amerikaanse gezondheidswaakhond. Ze bleken te grote risico’s in te houden voor de volksgezondheid.
Naar China
Net zoals we met de vervuilende productie van onze consumptiespeeltjes deden, werd dit onderzoek vervolgens verplaatst naar China. En meer precies naar Wuhan, waar de eerste uitbraak van COVID-19 plaatsvond.
Het land is een ideale plek voor obscuur en riskant onderzoek door de soepeler regelgeving (en door de gretigheid van Chinese wetenschappers om aanzien te verwerven). En het land is een ideale voedingsbodem voor verspreiding van infectieziekten: er zijn heel veel mensen die heel dicht op elkaar leven en die sociaal hyperactief zijn. De hygiënische omstandigheden zijn er bovendien vaak exemplarisch slecht, voor zover aanwezig.
Verder de wereld door
Het verdere verloop is bekend. Het virus heeft zich inmiddels over grote delen van de wereld verspreid. Maar er zijn verschillen waarneembaar in de omvang en de snelheid van verspreiden op de plekken waar het is geland.
Daarin spelen een aantal factoren een rol:
- de relatie met China (in vroeg stadium)
- bevolkingsdichtheid en sociale activiteit
- hygiene
In de meest getroffen gebieden vallen genoemde factoren het meest samen: zie Italië, Zuid Korea, Iran.
Dat verder onze collectieve reisverslaving flink meehelpt spreekt verder voor zich.
Wat kan duurzaamheid doen?
Terug naar onze uitgangsvraag: kan duurzaamheid een pandemie en een daaruit voortvloeiende crisis voorkomen?
Wat betreft de oorzaak: misschien. Hoe duurzaam de samenleving ook is, aan natuurlijke mutaties valt niet te ontkomen. Dat is een grondprincipe van het leven. Maar wat we wel kunnen voorkomen zijn de gevolgen van riskant wetenschappelijk onderzoek, waarbij het voorzorgsprincipe wordt genegeerd. Dat dient ten allen tijde te gaan boven de (financiële) belangen van wetenschappelijke instellingen en de farma-industrie.
In dit geval zien we een soortgelijk proces als in de maakindustrie: wat we in het Westen niet meer willen wordt uitbesteed naar het Oosten. Maar de kortzichtigheid is letterlijk grenzenloos: net als CO2 houden ook virussen zich niet aan landsgrenzen en krijgen we de ellende binnen de kortste keren terug op de eigen deurmat.
Wat betreft de verspreiding: zeker. Een duurzame samenleving is vooral lokaal georganiseerd. Daarin is geen sprake van hyperactief reisgedrag zoals we dat momenteel kennen. En daarmee alleen al wordt het risico op verspreiding sterk ingeperkt.
Een tweede factor daarin is het bestaan van veel meer, kleinere kernen in plaats van de de huidige mega-verstedelijking. Juist de grote mensconcentraties op een beperkte ruimte vergroten het risico op uitbraken en verspreiding exponentieel.
En wat betreft de economische gevolgen: absoluut. De over-geglobaliseerde samenleving maakt ons kwetsbaarder dan ooit. En die factor telt dubbel: niet alleen vanwege het reisgedrag van mensen, maar ook vanwege de extreme afhankelijkheid van verspreide en verafgelegen productiefaciliteiten en de extreem complexe transportbewegingen daaromheen.
Die complexiteit en onze afhankelijkheid nemen de laatste jaren juist versneld toe. Tel daarbij op dat het meer welvarende deel van de wereldbevolking steeds meer leeft volgens het “niet-omdat-het-moet-maar-omdat-het-kan” principe in plaats van rekening te houden met de verantwoordelijkheid die we voor elkaar hebben. En dat overheden (die ons behoren te beschermen) meer rekening houden met de financiële belangen van de industrie dan met het welzijn van de bevolking.
Duurzaamheid helpt zeker bij het inperken van risico’s en gevolgen van epi- en pandemieën, en de daardoor veroorzaakte maatschappelijke en economische gevolgen. Wanneer dat één van de lessen is die we uit de huidige crisis leren, kan ons dat behoeden voor een ergere volgende. Wanneer we die les niet ter harte nemen kunnen we nog wat beleven.
Peter van Vliet