Als we Europa’s digitale en groene transitie voeden met op hol geslagen mijnbouw, zonder dat we het gebruik van natuurlijke hulpbronnen veranderen, zou ons de aarde kunnen kosten. Een recent rapport dringt er bij de EU op aan om het verbruik van hulpbronnen met tweederde te verminderen, schrijft Roberta Arbinolo voor EEB / Meta.
Het rapport, gepubliceerd door het European Environmental Bureau en Friends of the Earth Europe, onderzoekt de ecologische en sociale gevolgen van mijnbouw en beveelt aan om de toenemende behoefte aan metalen en mineralen aan te pakken. Niet door meer hulpbronnen op te graven, maar vooral door de manier waarop we ze gebruiken. Een verschuiving die de Green Deal moet omarmen, in plaats van negeren.
Europa’s honger voeden
EU-landen winnen en consumeren al een gevaarlijk groot deel van de beperkte hulpbronnen in de wereld. De EU maakt slechts 6% uit van de wereldbevolking, maar verbruikt toch 25-30% van de wereldwijd geproduceerde metalen. Onze materiële voetafdruk, berekend als het totale verbruik van fossiele brandstoffen, biomassa, metalen en niet-metaalhoudende mineralen, is momenteel maar liefst 14,5 ton per hoofd van de bevolking, ruim boven het wereldwijde gemiddelde.
Als de huidige winning en consumptie van natuurlijke hulpbronnen in Europa al verre van duurzaam is, ontmoedigen de toekomstige trends nog meer. Projecties suggereren dat het materiaal- en energieverbruik tegen 2060 kan verdubbelen, waarbij de dubbele groeicijfers van de groene en digitale transitie de vraag naar nog meer metalen en mineralen doet toenemen.
De noodzakelijke verschuiving naar wind- en zonnetechnologie, elektriciteitssystemen en batterijen voor elektrische voertuigen en energieopslag is zeer materiaalintensief. Er wordt bijvoorbeeld geschat dat elektrische voertuigen vier keer zoveel koper verbruiken als auto’s op fossiele brandstof, en in een scenario van decarbonisatie met een hoge vraag wordt verwacht dat batterijen voor elektrische voertuigen en hernieuwbare energiebronnen de vraag naar lithium tegen 2050 met bijna 6000% zullen opdrijven.
Tegelijkertijd is de snelgroeiende digitale sector een andere belangrijke aanjager van onze toenemende vraag naar metalen: Europeanen bezitten vijf keer zoveel digitale apparaten als de gemiddelde persoon in het Zuiden, en twee keer het wereldwijde gemiddelde, waarbij ongebreideld consumentisme deze trend aanstuurt.
Wie betaalt de rekening?
Het grondstoffengebruik van Europa brengt hoge kosten met zich mee voor de getroffen gemeenschappen en de natuur. Wat het milieu betreft, veroorzaakt mijnbouw aantasting van de natuurlijke habitat en verlies van biodiversiteit, bodemverontreiniging en erosie, uitstoot van deeltjes en verontreiniging van zware metalen, en de verontreiniging van grondwater, wetlands, koraalriffen en andere aquatische systemen, met inbegrip van de diepe zeeën.
Aan de sociale kant betalen inheemse en lokale gemeenschappen te vaak de rekening voor Europa’s honger naar natuurlijke hulpbronnen. Niet alleen zijn zij degenen die de gevolgen van de milieu-impact van de mijnbouw ondergaan, ze worden ook geconfronteerd met gedwongen ontheemding en het gebruik van geweld, intimidatie, criminalisering, stigmatisering, buitengerechtelijke executies en onrechtmatige opsluiting.
Er worden meer milieubeschermers gedood omdat ze zich verzetten tegen mijnbouw dan tegen enige andere industrie: 50 van de 212 groene activisten die in 2019 wereldwijd werden gedood, voerden campagne om mijnbouwprojecten te stoppen.
Vernederende en illegale arbeidsomstandigheden zoals dwangarbeid, kinderarbeid, mensenhandel, seksuele uitbuiting, onhygiënische omstandigheden en algemene veiligheidsschendingen die kunnen leiden tot letsel, ziekte, invaliditeit of overlijden zijn ook te vaak de norm, terwijl slecht bestuur en een gebrek aan transparantie maakt het moeilijk om mijnbouwbedrijven verantwoordelijk te houden.
Het komt thuis
Hoewel de meeste Europese mijnbouwactiviteiten nog steeds worden uitgevoerd – en gevolgen hebben – in het Zuiden, komt de mijnbouwstorm nu naar huis: in de hoop de toekomstige toeleveringsketen veilig te stellen, de afhankelijkheid van derde landen te verminderen en ‘verantwoorde’ inkoop van metalen en mineralen te bevorderen , heeft de Europese Commissie vorig jaar haar actieplan voor kritieke grondstoffen uitgebracht, dat inhoudt dat het soort extractie dat EU-landen al decennialang graag uitbesteden, terug wordt gebracht.
Als gevolg hiervan mobiliseren Europese gemeenschappen van Portugal en Spanje tot Finland en Hongarije nu acties tegen nieuwe mijnbouwprojecten, waarbij ze het recht op zelfbeschikking eisen, het recht om op hun grondgebied te blijven zonder zich zorgen te maken over ontheemding, en het recht op schoon water, lucht en bodem.
Voorbij groei, voorbij greenwashing
Terwijl mijnbouwbedrijven en regeringen ernaar hebben gestreefd de voorwaarden te scheppen voor meer mijnbouw in Europa en daarbuiten door het publiek ervan te overtuigen dat mijnbouw ‘groen’ kan zijn, noemen campagnevoerders dit louter greenwashing.
In plaats van te proberen mijnbouw er duurzaam uit te laten zien, stellen de auteurs van het rapport, zou de EU in de eerste plaats haar productie- en consumptiepatronen moeten heroverwegen, en de toenemende vraag naar natuurlijke hulpbronnen stroomopwaarts moeten aanpakken – te beginnen met een doelstelling voor de vermindering van de materiële voetafdruk van 65%. In deze termen zou de groene transitie een kans kunnen zijn om de diepere oorzaken van de bredere klimaat- en milieucrises aan te pakken: een economisch systeem dat overconsumptie en sociale ongelijkheid in alle sectoren stimuleert.