Energie slurpende spotlights, gezelschappen op internationale tournee en publiek dat nog steeds het liefst met de auto naar een concert, toneelstuk of festival gaat. Kan dat niet wat bewuster? Oftewel: hoe duurzaam zijn de podiumkunsten eigenlijk?
Als ze ergens met duurzaamheid bezig zijn, dan is het in Rotterdam. Geïnspireerd door het Green Theatre in London wist Femke Bouwer van Stichting Achter de Wolken twee jaar geleden de gemeente en theaters bijeen te brengen om de podiumkunstensector te verduurzamen. Bouwer: “Twee jaar geleden hebben de theaterinstellingen in Rotterdam een convenant gesloten waarin we elkaar beloofden een beleid op te stellen voor duurzaamheid. Het doel van zo’n beleid is duurzaamheid een onderdeel van de algemene bedrijfsvoering in theaters maken. Dat klinkt heel logisch, maar veel instellingen hebben dat helemaal niet.”
Dat er geen beleid is geformuleerd, betekent niet meteen dat er ook niks op het gebied van duurzaamheid gebeurt. In een belrondje langs de velden laat Rudy van Wijk, hoofd productie het Noord Nederlands Toneel (NNT) in Groningen, bijvoorbeeld weten dat NNT geen duurzaamheidsbeleid heeft, maar “er wordt wel rekening gehouden met de keuze van materialen voor decors”. Maar er zijn ook gezelschappen die duurzaamheid niet op de agenda hebben. Bijvoorbeeld het Amsterdamse Orkater, dat zegt “niet specifiek met duurzaamheid” bezig te zijn.
Biologisch suikerzakje
Bij de opleidingen in de podiumkunst zijn ook grote verschillen. Bij de Toneelacademie in Maastricht is de in mei aangetreden directeur Ann Olaerts begonnen met een brainstorm met de school. Met de uitkomsten wordt nu een duurzaamheidsbeleid geformuleerd op verschillende niveaus. Ann: “Een van de vragen die we ons stellen is ‘hoe integreer je als beginnend kunstenaar het thema duurzaamheid in je artistieke denken?’ Het tweede niveau is hoe je op een duurzame manier met elkaar omgaat. En natuurlijk moet je ook denken aan het gebruik van gebouw en materialen en degelijke.”
Bij andere opleidingen zijn ze alweer een stap verder. Zo organiseerde de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten in mei een Duurzaamheidsweek en bij de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht is duurzaamheid geïntegreerd in het onderwijsprogramma.
Invloedcirkel
Terug naar Rotterdam. Want wat moest er dan precies gebeuren op duurzaamheidsgebied? Natuurlijk de usual suspects, zoals bewuster omgaan met stroom- en waterverbruik. Femke: “Maar kunstinstellingen hebben ook een voorbeeldfunctie. Dus je moet niet alleen energie besparen, maar ook heel veel erover praten. Niet alleen aan de achterkant investeren in klimaatbeheersing, maar ook een biologisch suikerzakje bij de koffie in de foyer.
Bovendien bestaat het publiek van podiuminstellingen vaak uit invloedrijke mensen. De directeur van Shell zit in de zaal bij het Scapino ballet, dus de invloedcirkel van een instelling is veel groter dan het pand waar ze in zitten.”
Voorbeeldfunctie of niet: kom niet aan de artistieke vrijheid van een kunstenaar. Dat spreekt voor zich. Maar duurzaamheid is wel een actueel thema dat op veel plaatsen in de samenleving leidt tot vurig debat. En het podium van een theater of concertzaal is bij uitstek geschikt om zo’n maatschappelijk debat voor het voetlicht te brengen. Er zijn dan ook tal van theaterprojecten (geweest) met duurzaamheid als thema. De gezelschappen Schwalbe (Schwalbe speelt op eigen kracht, 2010) Wunderbaum (The New Forest, lopend), Dood Paard en De Warme Winkel (Paradijs, 2013). De meest actuele voorstelling is op vrijdag 25 oktober aanstaande. Dan brengt collectief Theater Rotterdam in de grote zaal van de Rotterdamse Schouwburg Blablabla… Act now! Een theatraal congres, waar het publiek getuige is van een klimaattop die gaandeweg ontaardt in totale chaos…
Cultuuromslag
Ook de sterk gegroeide festivalindustrie is aan het verduurzamen. Voor sommige festivals, zoals Welcome to the Future, is duurzaamheid zelfs een belangrijk onderdeel van de identiteit van het festival. Dat er in festivalland een cultuuromslag gaande is, merkt ook Nathan Wiersema van Global Green Events. Met zijn stichting helpt hij organisatoren, leveranciers en gemeentes bij het verduurzamen van evenementen. Nathan: “Dat doen we niet omdat we denken dat we de wereld kunnen redden, maar omdat we tijdens de evenementen een duurzame boodschap kunnen verkondigen aan het publiek. We merken dat steeds meer festivalorganisaties daarvoor openstaan.”
Een duurzame boodschap is leuk, maar is niet juist de festivalindustrie zelf die juist erg vervuilend is? Nathan: “Festivals zijn per definitie niet duurzaam. Als je echt duurzaam wil zijn, moet je gewoon geen festival organiseren. Maar we willen wel leuke dingen blijven doen. Dus proberen we dat zo verantwoord mogelijk te organiseren. En daarmee bereiken we veel mensen. Daar moeten we gebruik van maken.”
Innovaties uitproberen
Naast de noodzaak om zelf te verduurzamen, zijn festivals ook een mooie plek om duurzame innovaties uit te proberen, vindt hij. “Een festival is een soort speeltuin van de samenleving. Op veel festivals is bijna alles aanwezig wat een kleine stad ook heeft. Mensen kunnen er eten, drinken, naar de wc gaan… een minstad waar je dingen kunt uitproberen die je later ook in het groot zou kunnen invoeren.” Zo zijn veel evenementen aan het onderzoeken of je regenwater kunt hergebruiken of hoe je zo min mogelijk water gebruikt bij het doorspoelen van wc’s. Steeds meer festivals gaan ook met ‘statiegeld’ op bekertjes werken en in hun eigen stroom voorzien door zelf energie op te weken met zonnepanelen of windenergie
Global Green Events helpt momenteel een aantal festivals op de Wadden om te verduurzamen. “We hebben al die festivals bij elkaar gebracht, zodat ze van elkaar kunnen leren.” Wat bijvoorbeeld niet duurzaam is op de eilanden is het heen en weer brengen van spullen van en naar het vasteland. “Een oplossing die werd gevonden is dat het festival Oerol een opslag heeft met materialen die andere organisaties nu ook kunnen gebruiken. dat scheelt in kosten en in vervuiling.
Bezuinigingen
In Rotterdam is na twee jaar een deel van de doelen bereikt. Bijna alle theaters hebben een duurzaamheidsbeleid opgesteld en de inspanningen lopen door. Femke probeerde ook het hebben van een duurzaamheidsbeleid als voorwaarde te laten stellen voor het aanvragen van subsidie door culturele instellingen. Dat is vooralsnog niet gelukt. Femke: “Wethouder Laan vindt dat de cultuursector voorlopig genoeg aan het hoofd heeft met alle bezuinigingen.”
In de uitvoering van het beleid lopen theaters ook tegen praktische obstakels aan. “De vraag bijvoorbeeld ‘Van wie is het pand en wie betaalt de energierekening?’ Het pand is meestal van de gemeente en het beheer in handen van het theater. Dus als de gemeente veel geld investeert in bijvoorbeeld betere isolatie, dan heeft zij daar zelf niet direct baat bij. Ieder heeft zijn eigen potje geld. Er moet dus ergens een beleidsmatige klik komen, anders is er voor de gemeente geen stimulans om te investeren. Het zijn lange en soms moeizame trajecten.”
Lange adem
Dat je een lange adem moet hebben om duurzame trajecten ook succesvol te maken weet ook Nathan Wiersema. Het vergt geduld en doorzettingsvermogen om iets voor elkaar te krijgen. “De grootste uitdaging is dat mensen vaak nog niet durven investeren in duurzame oplossingen. Maar het loont! Bij Madnes op Texel bijvoorbeeld, hebben ze het hele festival met LED verlicht. Zo hebben ze het stroomverbruik kunnen minimaliseren; vroeger stonden er vier aggregaten, nu maar één.”
De laatste jaren is er meer aandacht voor duurzaamheid gekomen, in het algemeen en daarmee ook in de podiumkunst. Maar blijft dat? Wat als het enthousiasme voor duurzaamheid weer wegebt? Ann Olaerts van de Toneelacademie: “De grootste uitdaging zal zijn om duurzaamheid op de agenda te houden. Daar moeten we samen voor zorgen.”
Organiseert u – of kent u – voorstellingen of evenementen met een duurzaam thema, laat het ons weten! Wij zetten ze op onze duurzame agenda.