Minister Carola Schouten (LNV) is, getriggerd door een rapport van het Planbureau voor de leefomgeving, tot een opzienbarende conclusie gekomen. “De huidige voedselproductie is onhoudbaar. We zitten op een dood spoor. Het kan zo niet verder” en daarom pleit ze voor een onontkoombare overgang naar kringloop in de landbouw.
Dat is in meerdere opzichten opmerkelijk. Ten eerste omdat de ontwikkeling van de Nederlandse landbouw juist zo’n ongeëvenaard succes is, waarop Nederlanders trots zijn. We exporteren voor ruim 100 miljard per jaar aan producten en zijn na de VS, die meer dan 200 keer zo groot zijn, het tweede voedselexporterende land ter wereld. Hoe kun je daar nu kritiek op hebben?
Tegelijkertijd is het aantal agrarische bedrijven in Nederland tussen 1950 en 2015 sterk afgenomen van 410.000 met een gemiddeld perceel van 5,7 ha naar 55.000 met een gemiddeld perceel oppervlak van 32,4 ha. Het totale areaal is dus met 24 % afgenomen tot minder dan 2 miljoen hectare, waarvan ongeveer de helft grasland. Toch is de productie van de Nederlandse landbouw sindsdien meer dan vertienvoudigd.
Tegen het plafond
Een dergelijke groei van de productiviteit kan natuurlijk niet onbegrensd doorgaan. Vroeg of laat lopen we tegen een plafond. Dat kan ontstaan doordat de bodem is uitgeput, doordat er vanwege de intensieve teelten gemakkelijker ziektes uitbreken of doordat het verdienmodel niet meer werkt omdat de marges te gering worden en zo zijn er nog tal van andere oorzaken waardoor de groei begrensd kan worden. Dat weet eigenlijk iedereen al lang en het tweede opmerkelijke is dan ook dat de minister daar nu pas achter komt.
Het derde opmerkelijke punt is dat zij en het planbureau denken dat we zonder op de rem te hoeven trappen door kunnen gaan met groeien mits we het kringloopidee maar omarmen. Op de rem trappen zou immers betekenen minder varkens, koeien, geiten, schapen en kippen en dus ook minder behoefte aan snijmaïs, minder behoefte aan kunstmest, minder mestoverschot, minder export en minder consumptie. Maar die mogelijkheid komt niet aan de orde want in het kabinet Rutte houden ze niet van minder. De economie moet groeien en voor het CDA en de ChristenUnie is de landbouwsector heilig.
Circulaire illusie
De circulaire economie is al enige tijd een gevleugeld begrip en zeer populair onder futuristen. Voorlopig is een volledig circulaire economie in de praktijk nog een illusie, maar als begrip erg nuttig voor een groen imago via framing en window dressing. Nederland zou kampioen zijn op het gebied van hergebruikt plastic afval, maar bereikt amper 50%. Ook voor Gft behalen we slechts 50%. Alleen voor papier en glas komen we tot 70%. Zouden we alleen al de totale CO2 uitstoot van onze kolencentrales willen compenseren met bos dan moeten we 2 miljoen hectare (dus ruim meer dan alle landbouwgrond) bos aanplanten. Dat we de Nederlandse landbouw kunnen hervormen naar een kringloopsysteem en dus zonder kunstmest, is dan ook een loffelijk streven maar voorlopig niet meer dan een naïeve gedachte.
Toename van de productiviteit Nederlandse Landbouw | ||
Aantal dieren (miljoen) | 1950 | 2015 |
Varkens | 1,9 | 12,4 |
Geiten | 0 | 0,5 |
Schapen | 0,4 | 1 |
Melk en kalfkoeien* | 1,5 | 1,6 |
Vleeskoeien | 0,4 | 1 |
Eieren | 224 miljoen kg | 672 miljoen kg |
Mestproductie | 49 miljard kg | 78 miljard kg |
(waarvan 82 % koemest, 14 % varkensmest en 2 % kippenmest) | ||
* De melkproductie per koe is ruim verdubbeld. | ||
Productie ton per hectare | ||
Komkommers | 100 | 800 |
Tomaten | 80 | 400 |
Appels | 6 | 44 |
Peren | 8 | 38 |
Suikerbieten | 41 | 84 |
Aardappels | 25 | 45 |
Wintertarwe | 3,3 | 9,4 |
Maar het gaat niet alleen om de praktische haalbaarheid. Het idee dat je via kringloop kunt blijven groeien is helaas ook in strijd met de hoofdwetten der natuurkunde en net zo onmogelijk als het perpetuum mobile. In het theoretische geval dat er 100 % recirculatie van grondstoffen en mineralen zou plaatsvinden, kan de productie hoogstens constant blijven. Die 100 % is in de praktijk nooit haalbaar en wordt bij lange na niet gehaald in de huidige landbouwpraktijk. We blijven dus gewoon kunstmest gebruiken en dierlijke mest overhouden, terwijl bepaalde mineralen zich ophopen en de grond voor andere uitgeput raakt om over de achteruitgang van de biodiversiteit in de wilde natuur maar te zwijgen. De belasting van de Nederlandse bodem zit al tientallen jaren tussen 200 en 300 kg N per hectare en dat beperkt zich niet tot de bemeste akkers en weiden, maar ook onze bermen, dijken, slootkanten, plassen en natuurgebieden zijn over het algemeen zeer stikstofrijk. Afgezien van bramen en brandnetels, zijn er slechts weinig soorten wilde planten die het daarbij uithouden. In veel gebieden bevat het grondwater op circa 10 meter diepte tussen de 30 en 50 mg Nitraat per liter , dicht tegen de maximale norm voor gebruik als drinkwater voor het vee.
Alarm uit de sector
Maar ook de landbouworganisatie LTO slaat alarm. Zij het vanuit een andere invalshoek. Zij vinden dat er in de loop der tijd steeds meer landbouw areaal is ingenomen door woningen, industrieën, wegen en recreatiegebieden. Recentelijk komt daar de spectaculaire opkomst van de zonneparken bij, waarmee wij dank zij de SDE+ subsidie een steentje zouden kunnen bijdragen aan de redding van het klimaat. Maar LTO heeft geen boodschap aan het klimaat. Dat de opbrengst van maïs en gras vanwege dat klimaat dit jaar met 25 tot 40 % gedaald is, zien zij als een ongelukkig toeval, waarvoor de minister de stroppenpot maar moet opentrekken.
Kijken we wat gedetailleerde naar het landgebruik dan valt op dat met name het areaal snijmaïs enorm is toegenomen van 6.400 ha in 1970 naar 200.000 ha. Snijmaïs wordt voor vrijwel 100 % gebruikt als voer voor rundvee en is naast gras de belangrijkste grondstof voor rundvlees en zuivel. Een minstens even belangrijke toepassing voor de omvangrijke hoeveelheid land met snijmaïs is als afzetgebied voor dierlijke mest.
Zon in ruil voor snijmais
Stel nu dat we die kringloopgedachte even opzij zetten en wel bereid zouden zijn om te krimpen bijvoorbeeld door de productie van zuivel en rundvlees met 25 % terug te brengen en dat we daardoor ook 50.000 hectare areaal snijmaïs vrijmaken om zonneparken op te zetten.
Dan kunnen we natuurlijk wat minder vlees en zuivel exporteren. De totale waarde van onze export vlees en zuivel bedraagt momenteel 17 miljard, dus zullen we dan 4,25 miljard exportwaarde moeten inleveren. Dat kan echter ook gecompenseerd worden door de totale import van rundvlees en zuivel ter waarde van 1,5 + 2,6 = 4.1 miljard te verminderen (boerenbusiness.nl/artikel/10821451/waar-haalt-nederland-het-rundvlees-vandaan)
Daar staat tegenover dat we op de vrijgekomen 50.000 hectare ongeveer 62,5 miljard kWh elektriciteit kunnen opwekken. Is dat veel? Het is ongeveer de helft van ons huidige totale verbruik aan elektriciteit. Maar op ons totale gebruik aan energie uit alle fossiele bronnen (ongeveer 765 miljard kWh), zou de bijdrage slechts 8 % zijn.
Toch geven beide cijfers een verkeerd beeld. Doordat ons huidige gebruik van fossiele energie uiterst inefficiënt is, kunnen we daarop circa 75 % besparen zonder enige luxe in te leveren. Onze totale behoefte aan elektriciteit wordt dan circa 190 miljard kWh en de bijdrage uit 50 000 hectare zonneparken wordt dan 33%. Samen met windenergie kunnen we dan op afzienbare termijn bijna klimaatneutraal worden. Dan moeten er nog wel bijna zes keer zoveel windturbines bij komen, want op dit moment levert windenergie ons nog maar ca 11 miljard kWh en blijft de planning tot 2030 nog beperkt tot 17,5 miljard kWh.
Mogelijke besparing op energie uit fossiele bronnen | |
De overgang van diesel- en benzinevoertuigen naar elektrische levert | 75% |
De overgang van gas- en kolengestookte centrales naar decentrale wind en PV levert | 60% |
Isolatie van woningen en gebouwen levert minstens | 35% |
De overgang van gasverwarming naar warmtepompen levert | 75% |
De vervanging van gloeilampen door LED levert | 80% |
Proceswijzigingen in de industrie levert minstens | 20% |
Het gewogen gemiddelde voor de totale besparingen bedraagt | 75% |
Het verlies aan exportwaarde vanwege vlees en zuivel kan dan ruimschoots gecompenseerd worden door een combinatie van verminderde import en lagere kosten voor fossiele energiebronnen of groene stroom uit andere landen. We zouden de vermaledijde kolencentrales kunnen sluiten en de gaskraan in Groningen kunnen dichtdoen en we zouden tussen de rijen zonnepanelen ruimte krijgen voor onbemeste grond met natuurlijke bloemrijke kruiden vegetaties.
Minister Carola Schouten en Directeur Hans Mommaas van het Planbureau voor de leefomgeving hebben iets uit te leggen.
Han Blok
Lees ook: Regie overheid ontbreekt in transitie naar kringlooplandbouw