Laatst kwam ik iemand tegen die ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’ van Robert Pirsig las (1974). ‘Een onderzoek naar waarden’ luidt de ondertitel. Mooi dat het nog steeds gelezen wordt. En ik dacht: “daar gaat het bij circulaire economie en nieuwe business modellen ook over!” Niet alleen vanwege ‘Zen’, maar ook vanwege ‘de kunst’ van het gezamenlijk waarde creëren.
Er worden steeds meer nieuwe business modellen ontwikkeld. Modellen waarbij we niet meer alles in geld en winst uitdrukken, maar ook andere waarden betrekken en andere ruilsystemen dan die met alleen geld hanteren. Zo gaan we langzaam van bezit naar gebruik en een beetje meer in de richting van een volwaardige en volhoudbare samenleving.
Collectieve waardecreatie, wat is het en hoe je dat? Je hebt er blijkbaar een collectief bij nodig, en gaat daarmee samen waarde(n) creëren. Hoe ziet dat collectief er uit, over welke waarde(n) hebben we het dan – en hoe weeg je die? In traditionele business modellen drukken we alles in geld uit, en als onder de streep de baten hoger zijn dan de kosten, en we kunnen voorzien dat we dat een tijdje kunnen volhouden, dan is de business case levensvatbaar. Maar zo werkt het niet (altijd) meer.
Landbouw in de stad bijvoorbeeld is vanuit een traditioneel model gedacht niet mogelijk. Toch denken we dat we er (meer)waarde mee kunnen creëren, de stad wordt er leefbaarder, leuker en mooier van. In het traditionele model zetten we de kosten voor de productie (grond, zaden, water, mest, arbeid, winkeltje) af tegen de opbrengsten van de verkoop (kilo’s groenten, fruit en kruiden maal de prijs per kilo). Conclusie: geen business. Echter, vanuit een groter geheel bezien, worden met een standslandbouwproject ook heel andere waarden gerealiseerd, zoals verbetering van de woonomgeving. Dan komen er ineens andere actoren in beeld, zoals omwonenden, een woningcorporatie, een school, de gemeente. Voor een omwonende kan het betekenen dat de waarde van de woning stijgt (of niet, dat doet hier even niet ter zake), de kwaliteit van leven verbetert; voor de gemeente dat er bespaard kan worden op onderhoud van het braakliggende terrein waarop het stadslandbouwproject gerealiseerd wordt. Soms zijn het waarden die nog steeds in geld zijn uit te drukken en die we (als we willen) in het oude model kunnen onderbrengen.
Stadslandbouw kan bovendien ook de behoefte invullen van mensen die in hun directe omgeving actief willen zijn en deel willen uitmaken van een sociale omgeving. Dan kan blijken dat er een potentieel aan arbeidskrachten aangeboord wordt waar de beloning voor geleverde arbeid niet bestaat uit een uurloon, maar uit sociaal contact en tomaatjes. Of dat dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven en minder zorg nodig hebben, en als dit duidelijk wordt voor de zorgverzekeraar, is deze wellicht bereid om bij een bekende relatie biologisch zaaigoed tegen een lagere prijs te bedingen voor het stadslandbouwproject. Dan ziet een lokale overheid dat mensen ‘in between jobs’ een prachtige tijdbesteding vinden, nieuwe netwerken opbouwen en …… ga zo maar door.
De uitdaging is om al die waarden te benoemen, te waarderen, er transacties aan te verbinden en er een min of meer stabiel en structureel systeem van te bouwen. En daar is veel ‘zen’ (tijd, geduld, doorzettingsvermogen, passie, visie, et cetera) en ‘kunst’ (samenwerken, overzicht houden, leiding geven, afspraken maken, kikkers in de kruiwagen houden, et cetera) voor nodig.
Ik ben de laatste jaren betrokken geraakt bij duurzaamheidsinitiatieven in Breda. Het realiseren van kleine projecten (een watertappunt, een belevings(moes)tuin bij een verzorgingshuis) is nog relatief simpel. Je doet dat als vrijwilliger, stopt er veel tijd in omdat je het leuk en belangrijk vindt. Van een business model is eigenlijk geen sprake. Maar als het initiatief wat meeromvattend is zoals het opzetten van een lokale energiecoöperatie, een stadslandbouwproject of het realiseren van een ZonneWijde (1,5 ha. zonnepanelen op braakliggend terrein), dan wordt het andere koek. Dan moet er iets verdiend worden (of op zijn minst de kosten gedekt), er moet geïnvesteerd worden en er moeten risico’s worden genomen. Dan blijkt dat alleen maar denken in geld, kosten en baten niet (helemaal) werkt.
Zo begonnen we met de ZonneWijde: zonnepanelen als tijdelijke bestemming op een braakliggend terrein. Kan niet, was de eerste reactie, die business case krijg je niet rond, het is zonde van de (dure bedrijfs)grond. Leg die panelen maar op een dak! Nu, drie jaar later (de ZonneWijde ligt er als alles meezit volgend voorjaar), is de reactie: ‘goed idee om die panelen op de grond in het zicht te leggen, het zou wel eens de motor van de duurzame ontwikkeling daar kunnen worden’. Kortom, er ontstaan andere waarden en waardering. Maar let op, er is heel wat ‘zen’ en ‘kunst’ voor nodig om zover te komen, en we zijn er nog niet. En een ‘handboek soldaat’ helpt daarbij, zoals Nieuwe Business Modellen; Samen Werken aan Waardecreatie.
Op 13.11.14 vindt in de Domkerk te Utrecht het Symposium Nieuwe Business Modellen plaats. Tijdens dit Symposium wordt bovengenoemd boek dat Jan Jonker schreef met 40 auteurs over Nieuwe Business Modellen ten doop gehouden. Lezers van Duurzaam Nieuws kunnen met korting naar dit Symposium. Indien U zich hier aanmeldt, krijgt u € 25,– euro korting op de entreeprijs van € 195,–
Derk Hueting