Wanneer zonne- en windenergie een grotere rol gaan spelen in de elektriciteitsproductie, kan het financieel aantrekkelijker worden om vervuilende elektriciteitscentrales open te houden. Ten minste, als de energiemarkt in zijn huidige vorm blijft bestaan. Tot die paradoxale conclusie kwamen professor Wolf Ketter en Derck Koolen van Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM).
De onderzoekers modelleerden hoe de energiemarkt zou reageren op een steeds groter aandeel elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Ze zagen allereerst dat de elektriciteitsprijs zou gaan dalen. Het kost namelijk relatief weinig om zonnepanelen en windturbines draaiende te houden. Na een bepaald aandeel hernieuwbare energie zouden de prijzen juist weer kunnen stijgen vanwege toegenomen onvoorspelbaarheid in de markt, zo lieten de simulaties zien.
Elektriciteitsmarkten
Ketter en Koolen verklaren dit effect uit de huidige opzet van de elektriciteitsmarkten. De meeste energie wordt vooraf verhandeld, door middel van termijncontracten. De onderzoekers zagen dat bij een toenemend marktaandeel energie uit duurzame bronnen, centrales die draaien op fossiele brandstoffen door de lage prijzen nog maar lastig kunnen concurreren op die markt.
Na een bepaald omslagpunt is het voor deze centrales interessanter hun elektriciteit niet meer via termijncontracten te verhandelen, maar op de zogenaamde spotmarkt. Op die markt wordt energie kort vooraf of zelfs in real-time verhandeld om tekorten en overschotten op te vangen.
Weersafhankelijkheid
En die spotmarkt zal steeds vaker bij moeten springen naarmate duurzame elektriciteitsproducenten meer marktaandeel veroveren. Omdat zij afhankelijk zijn van de wind en de zon, komt het namelijk regelmatig voor dat ze zich niet kunnen houden aan de leveringsafspraken die ze eerder deden via termijncontracten.
Traditionele, vervuilende centrales kunnen daar op de spotmarkt van profiteren. Heeft de zon te weinig geschenen of was er minder wind dan verwacht, dan kunnen traditionele kolen- en gascentrales relatief snel opschakelen om alsnog het elektriciteitsnet stabiel te houden.
Voor die flexibiliteit willen conventionele centrales uiteraard beloond worden. En dat houdt ze economisch levensvatbaar, vooral bij grote marktaandelen voor duurzame energie, concluderen Ketter en Koolen.
Flexibiliteit
Andersom komt het ook voor dat er in een periode meer wind en zon dan was dan vooraf voorspeld. Dat betekent dat traditionele centrales gevraagd kunnen worden om ‘af te schakelen’, wederom tegen een financieel interessante vergoeding op de spotmarkt.
Dit onderzoek toont volgens Professor Ketter aan dat een volledige energietransitie pas mogelijk wordt bij een flexibeler opzet van de energiemarkt. Betere opslagmogelijkheden voor energie uit duurzame bronnen kunnen hier aan bijdragen.
Maar er is ook behoefte aan betere bedrijfsmodellen voor duurzame energie. Zo zou het bijvoorbeeld consumenten makkelijker moeten worden gemaakt om de energie die ze opwekken met hun eigen zonnepanelen te verhandelen. Op die manier kunnen tekorten en overschotten, die altijd zullen blijven bestaan, beter worden opgevangen.