Concurrenten Shell en TotalEnergies mogen samenwerken bij de CO2-opslag in lege gasvelden op de Noordzee. Dat stelt de Autoriteit Consument & Markt (ACM) vast na bestudering van de plannen. Door CO2 door buizen te vervoeren en in oude gasvelden op te slaan komt dit broeikasgas niet in de atmosfeer terecht. Dit initiatief draagt daarmee bij aan de klimaatdoelstellingen.
Omdat samenwerking noodzakelijk is om dit initiatief van de grond te krijgen en de klimaatvoordelen te realiseren, is het niet erg dat de concurrentie tussen Shell en TotalEnergies in geringe mate wordt beperkt. De voordelen voor de klanten van beide bedrijven en voor de maatschappij als geheel zijn groter dan de negatieve effecten van die beperking.
Wat is er aan de hand?
Shell en TotalEnergies willen grootschalig CO2 opslaan in lege gasvelden in de Noordzee. Dit is een onderdeel van het project ‘Aramis’ waarbij overheid, Gasunie en Energie Beheer Nederland met Shell en TotalEnergies samenwerken om onder meer een pijplijn met hoge capaciteit aan te leggen om lege gasvelden daarop aan te sluiten.
Afvang en opslag van CO2 draagt bij aan de vermindering van de CO2-uitstoot van bedrijven gevestigd in Nederland die op dit moment nog weinig alternatieven hebben. Het vergt forse investeringen omdat het om een hoge capaciteit en nieuwe innovatieve methode gaat. Om het project op gang te krijgen moeten Shell en TotalEnergies gezamenlijk de CO2-opslag aanbieden en gezamenlijk daarvoor de prijs bepalen met het oog op de ingebruikname van de eerste
20% van de capaciteit van de pijplijn. Voor de resterende 80% worden geen gezamenlijke afspraken gemaakt.
Shell en TotalEnergies zijn concurrenten van elkaar. Een samenwerking tussen twee concurrenten kan de prijs, kwaliteit en innovatie negatief beïnvloeden maar dat kan worden gecompenseerd door bepaalde voordelen die de samenwerking biedt voor de klanten van de bedrijven en de samenleving als geheel. Daarom hebben de partijen aan de ACM een informeel oordeel gevraagd of deze samenwerking past binnen de concurrentieregels die een uitzondering bieden op het verbod om de concurrentie te beperken als, kort gezegd, de voordelen opwegen tegen de nadelen.
Wat vindt de ACM?
De ACM ziet dat er bij dit project een nieuwe markt wordt gemaakt: die van de opslag van CO2 in lege gasvelden. De startfase waarbij Shell en TotalEnergies samen hun opslag aanbieden krijgt door het project ‘Aramis’ een grootschalig en commercieel vervolg waar ook andere bedrijven die lege gasvelden beheren kunnen aansluiten op de pijplijn. Bedrijven moeten daarvoor flink investeren.
De ACM heeft gekeken of het initiatief past in de uitzonderingen die de concurrentieregels bieden. De ACM heeft hierbij bekeken of de bedrijven zelfstandig tot hetzelfde resultaat zouden kunnen komen. Verder heeft de ACM speciaal gelet op de voordelen voor klanten van beide bedrijven en op de bijdrage die dit project levert aan de vermindering van de CO2-uitstoot, en daarmee aan de bijdrage die het levert aan het klimaatakkoord van Parijs. De ACM concludeert dat deze samenwerking noodzakelijk is om dit project succesvol te laten zijn. Daarbij zijn de voordelen voor de klanten en de maatschappij als geheel groter dan de nadelen van de beperking van de concurrentie. Daarbij is van belang dat de concurrentie niet wordt beperkt bij de resterende 80% van de capaciteit van het transport en de opslag. Daarom mogen volgens de ACM zowel op grond van de Nederlandse als van de Europese mededingingsregels deze bedrijven hun onderlinge concurrentie beperken bij de verkoop van de eerste 20% van het transport en de opslag van CO2 in hun lege gasvelden.