Vorige week trok een thema-avond van de actieve studentenvereniging Kairos over “zin en onzin van (schijn-)duurzaamheid” een volle zaal studenten van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit. Kairos organiseert wel vaker kritische thema avonden waarin interdisciplinaire, maatschappelijke thema’s worden besproken en bediscussieerd. Ik was deze keer uitgenodigd om mijn visie over duurzame voedselvoorziening met hen te delen. Op mijn lezing, waarin ik de mogelijkheden van biologische landbouw heb geschetst en een aantal zorgelijke ontwikkelingen in de huidige voedselvoorziening, kwamen veel kritische vragen. Daaruit bleek veel betrokkenheid van de studenten bij dit onderwerp. Ook de constructieve manier van denken die zij uitstraalden inspireerde mij. Als deze studenten de nieuwe generatie beleidsmakers en -beinvloeders worden, wordt de wereld er vast weer een stukje beter van, dacht ik op de terugweg naar huis.
In mijn verhaal legde ik ook een link naar de geschiedenis van de Nederlandse en Europese landbouw van direct na de Tweede Wereld oorlog en tegenwoordig. De komende lente zal het 70 jaar geleden zijn dat de hongerwinter van ’44-’45 eindigde. In de jaren na deze hongerwinter is de basis gelegd voor het hedendaagse Europese landbouwbeleid. In de eerste decennia na de oorlog leek bijna alles veroorloofd voor een hoge landbouwproductie. Milieuvervuiling was geen onderwerp (…) en voor ‘kleine boertjes’ was bij de minister van landbouw van destijds, Sicco Mansholt, geen plaats. Mansholt, die na zijn ministerschap lange tijd Europees commissaris voor de landbouw was (hij wordt gezien als de grondlegger van het Europees landbouwbeleid), vond dat je met ‘kleine boertjes’ een enorme overproductie kreeg. Dat vond hij asociaal, omdat de belastingbetaler daarvoor moest betalen. Want de Europese landbouw werd gesubsidieerd. Later heeft hij de fouten in zijn beleid erkend en heeft hij zich ingezet voor de derde wereld. Ligt de toekomst wereldwijd bovendien niet veel meer in opwaardering van kleinschalige landbouw, in combinatie met ecologisch beheer van de bodem dan in schaalvergroting? Minstens 80 procent van de landbouwbedrijven in de wereld is heel kleinschalig is, dat wil zeggen met minder dan twee hectare grond. En als de verwachte groei van de wereldbevolking doorzet, groeit naar alle waarschijnlijkheid ook het aantal kleinschalige landbouwbedrijven en komen er dus meer ’handen aan het (teelt-)bed’.
Maar zullen de toekomstige generaties zelf niet goed en misschien beter kunnen bepalen hoe hun voedselvoorziening er dan uit zou moeten komen te zien?
Een veel gestelde vraag is: kan biologische landbouw de toenemende wereldbevolking voeden? Mijn antwoord is: ja, en meer dan dat. Biologische landbouw voedt ook de biodiversiteit, restaureert het aangetaste ecosysteem en zorgt dat kinderen en grote mensen veel minder residuen van pesticiden binnenkrijgen. De dunne aardlaag waarin voedsel wordt verbouwd, wordt bovendien beter tegen erosie beschermd en zo nog beter achtergelaten voor de komende generaties dan de geërodeerde toestand waarin die nu in veel gebieden verkeert. Volgens de Verenigde Naties is door klimaatverandering en verkeerde landbouwtechnieken wereldwijd naar schatting 25% van het landbouwareaal in de huidige situatie sterk gedegradeerd en 36% licht tot middelmatig gedegradeerd. Slechts een tiende van het totale landbouwareaal gaat er op vooruit. Hierdoor zijn de totale landbouwopbrengsten wereldwijd 5% lager.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Hopelijk komt er dit jaar een nieuwe impuls voor wereldwijd herstel van de bodemecologie. Want 2015 is niet voor niets door de VN uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de Bodem!
Het biologisch areaal is wereldwijd gegroeid en is verspreid over 170 landen. Consumenten weten biologische landbouw in toenemende mate te waarderen. Zij kiezen bewust voor biologisch voedsel. De consumentenvraag neemt wereldwijd al jaren achtereen toe, de afgelopen 3 jaar met 6% per jaar, en dat ondanks de financiële crisis die sinds 2008 heerst. De Verenigde Staten zijn de grootste markt. In 2013 bedroeg de groei daar bovendien maar liefst 11.5%.
Biologische landbouw krijgt ook in de politiek steeds meer draagvlak en ondersteuning. Dit bleek op de BioFach in Neurenberg uit de speeches van onder anderen Europees landbouwcommissaris Phil Hogan (“Organic is one of our star performers”) en staatssecretaris Sharon Dijksma.
Maar hoe verhoudt zich dit tot de huidige onderhandelingen tussen de EU en de VS over een mogelijk vrijhandelsverdrag, het zogenaamde TTIP? De VS, maar ook de Europese vereniging van onder andere granen, rijst, voeder en oliehoudende zaden (Coceral) en de Europese veevoerlobby, spreken met de EU over de mogelijkheid de toegelaten GMO-waarde (die betreft het voorkomen van bestanddelen van genetisch gemanipuleerde gewassen) van nul (in de praktijk 0,1) naar een hoger percentage te krijgen. In de wandelgangen wordt zelfs al 5 procent genoemd. Daarmee zou de biologische landbouw door GMO-vervuiling wel eens onmogelijk kunnen gaan worden. Want in de gecertificeerde biologische landbouw is GMO niet toegestaan. De overheid zou dit vrijhandelsverdrag daarom alleen al moeten afwijzen.
Bertus Buizer