Toen rond de vorige eeuwwisseling de brandstofauto onze samenleving binnenreed, sloot de mensheid hem niet onverwijld in de armen als symbool van vrijheid en status. Men vreesde voor spontane explosies, achtte snelheden hoger dan dertig kilometer per uur tegennatuurlijk en vond het rokende gevaarte onelegant. Bovendien joeg de brullende motor het reguliere vervoersmiddel – het paard – op hol. Een dikke eeuw later zetten we vraagtekens achter de volgende grote transitie, ook in de cure-sector. Terwijl de elektrische auto juist vanuit zorgperspectief zo evident wenselijk is.
2020 is het doorbraakjaar van de betaalbare e-car. De verdubbeling in 2018 van het aantal volledig elektrische auto’s in Nederland was slechts een aanloopje, toen het totale aantal stekkerbolides op 139.000 kwam te staan, inclusief plug-in hybrides. Want was het aandeel nieuw verkochte full-electrics in 2018 5,4% van het totaal aantal nieuw verkochte auto’s, in 2019 lag dat percentage maar liefst op 13,7%. In de laatste maand van het afgelopen jaar werd een aantal verkocht dat meer dan de helft was van dat in heel 2018. Komende maanden zullen de traditionele automobielgiganten de ene na de andere elektrisch aangedreven middenklasser introduceren, en dat in een tijd dat private leasen sterke opgang maakt. De nieuwe marktspeler e.GO brengt zelfs een model uit dat diep onder de grens van twintigduizend euro duikt.
En dus loopt de druk op laadvoorzieningen snel op, zowel in de wijk als de parkeergarage van de zaak, als bij publieke voorzieningen zoals ziekenhuizen en zorgcentra. Want je laadt bij voorkeur op de plek waar je moet zijn, niet aan de snelweg.
Hospitality en goed werkgeverschap
Uw patiënt wil op tijd aankomen, uw medewerker startklaar staan en uw bezoeker geen extra lange reistijd naar zijn zieke moeder in Groningen. Als straks de helft van uw patiëntenbestand en hun bezoekers met de elektrische wagen komt, bent u uiteraard goed voorbereid. Toch reageren ziekenhuisbestuurders vaak nog laconiek op de vraag waarom de organisatie zou investeren in laadfaciliteiten. De elektrische revolutie is nog niet ten volle doorgedrongen tot ons collectieve bewustzijn. En och, laden kunnen patiënten of bezoekers toch elders? Kwestie van goed plannen, niet? Alsof er in de zorg geen meer urgente uitdagingen spelen: wachtlijsten, lastige verzekeraars, het tekort aan handen aan het bed, de oplopende prijzen van apparatuur en medicatie…
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
En toch. Een modern medisch centrum plaatst hospitality en goed werkgeverschap hoog op de agenda. Daar hoort een goeie kop koffie bij, snelle wifi, een Kiss & Ride en straks ook een beschikbaar laadplein voor al die elektrische rijders. Sommige bestuurders en vastgoedmanagers zullen denken: dat speelt niet nu, dat is van later zorg. Maar terwijl u nu nog kunt volstaan met het bijplaatsen van een paar palen, moet uw elektrische infrastructuur binnenkort toch echt op de schop. Wie nu zijn afwegingen maakt is op tijd klaar voor de transitie en verliest geen geld en zorgbudget aan tussentijds kunst- en vliegwerk.
Green Deal Duurzame Zorg
En dan is er nog die andere kwestie. Steeds meer zorgbestuurders realiseren zich dat ziekenhuizen naast de kerntaak om mensen te genezen, ook een maatschappelijke rol spelen in het gezond houden van mensen. Daarom tekenden in 2019 een kleine tweehonderd organisaties de Green Deal Duurzame Zorg voor een Gezonde Toekomst, onder welke grote ziekenhuizen en zorginstellingen en koepelorganisaties als GGZ Nederland, de Nederlandse Federatie Universitair Medische Centra en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen. Ook bedrijven die de zorgsector actief verduurzamen, waaronder PowerQ, sloten zich aan. De ambities: inzet op circulaire bedrijfsvoering, het voorkomen van medicijnresten in afvalwater, het creëren van een gezonde leefomgeving en 49% CO2 reductie in 2030.
Het milieuvraagstuk is urgent: volgens een rapport van de World Bank Group is de gezondheidssector wereldwijd verantwoordelijk voor ongeveer 5% van alle CO2-uitstoot. Omdat onze gezondheidszorg relatief sterk is ontwikkeld en een hoog materiaal- en energieverbruik kent, ligt dat percentage voor Nederland naar alle waarschijnlijkheid significant hoger.
Ook als het gaat om een gezonde leefomgeving in Nederland, is het alle hens aan dek. Nog altijd worden in onze stadscentra en langs snelwegen de streefwaarden van de World Health Organization voor fijnstof met 50% of meer overschreden. Volgens de laatste schattingen sterven er jaarlijks wereldwijd enkele miljoenen mensen aan luchtvervuiling, voor een belangrijk deel veroorzaakt door uitlaatgassen van personenvervoer en vrachtverkeer. Het RIVM stelt dat er in ons land jaarlijks tussen 6.700 en 13.000 mensen overlijden als gevolg van luchtvervuiling, en dan hebben we het nog niet over het aantal patiënten dat als gevolg van verbranding van diesel en benzine aan hun luchtwegen moet worden behandeld. Zo bezien is er voor de zorgsector alle reden om het eigen wagenpark zo snel mogelijk te elektrificeren en het aan de zorg gebonden personenverkeer daarin te faciliteren. Want welke zorgaanbieder wil nu zelf bijdragen aan ziekten en sterfgevallen?
“Kolenstroom”
Is die elektrische auto eigenlijk wel zoveel gezonder? Over het milieuvoordeel van elektrisch rijden, of de vermeende afwezigheid ervan, bestaat een aantal mythes. Zo zou de productie van de batterij zo CO2-intensief zijn dat het behaalde voordeel wegvalt. Daarnaast rijdt de elektrische auto volgens menige boze twitteraar “op kolenstroom”. Kijken we naar het laatste bezwaar, dan kunnen we rustig stellen dat een elektrisch voertuig zelfs met gebruik van de huidige elektriciteitsmix op het openbare net – kolen, gas, wind en zon – nog altijd 35 tot 50% minder CO2 per kilometer uitstoot. En dan laten we nog buiten beschouwing dat je nu ook al volledig op zonne-energie kunt laden en dat duurzaam opgewekte stroom bovendien een snel groeiend deel van de energiemix uitmaakt. Kijken we naar het eerste bezwaar, die van de batterij: zelfs met de CO2-uitstoot meegerekend die vrijkomt bij de productie van de batterij, ligt de totale CO2-emissie van de e-auto bij een normale levensduur veel lager. Neem daarnaast de afwezigheid langs wegen van zwavel- en stikstofuitstoot, van geluidshinder en van ziekmakende fijnstof en de milieuwinst is een stuk breder.
Nog niet overtuigd van de noodzaak om uw elektrische infrastructuur geschikt te maken voor e-mobility? De wetgever is dat wel. In het Klimaatakkoord van 2019 staat: “Ons transport veroorzaakt een kwart van alle uitstoot. Het streven is dat uiterlijk in 2030 alle nieuwe auto’s emissieloos zijn. […] En de randvoorwaarden moeten op orde zijn: het laden van je elektrische auto moet even makkelijk zijn als opladen van je mobiele telefoon.” Dat Klimaatakkoord zelf wordt ondersteund door stevige Europese richtlijnen
De Grote Paardenmestcrisis
De benzineauto mocht dan onelegant en lawaaiig zijn en de schrik van ieder het paard – in de jaren twintig in Londen verdrong het binnen een decennium het personenvervoer per paard. De paardentaxi’s, waarvoor dagelijks 50.000 paarden in de stad dienst deden, hadden in toenemende mate gezorgd voor een gigantisch gezondheidsprobleem, veroorzaakt door extreme hoeveelheden paardenmest en door de kadavers die dagen aan de kant lagen, opdat het halfvergane vlees gemakkelijker aan stukken konden worden gezaagd. In 1894 werd in dit verband de Great Horse Manure Crisis uitgeroepen. In steden als Parijs en New York speelde dezelfde problematiek. Stadsbestuurder vonden geen oplossing voor de omvangrijke gezondheidscrisis. De oplossing kwam onverwacht. Het was de brandstof aangedreven automobiel die het almaar groeiende hygiëneprobleem in een snelle sprong van het toneel vaagde.
Op zijn beurt zal de elektrische auto de uitlaatgassen van zijn voorganger de komende tien, vijftien jaar naar het verleden blazen en een bijdrage leveren aan het oplossen van het klimaatprobleem. De vraag is: op welk moment doet u de investering? Start uw organisatie nú met haar bijdrage aan een gezonde leefomgeving of wacht u tot het moment dat uw elektrische infrastructuur alsnog op de schop moet?
Vindt die vermeende doorbraak van rijden op stroom wel écht plaats?
De bezwaren van de burger: je haalt met je elektrische bolide Zuid-Frankrijk niet binnen een dag, hij gaat korter mee dan een gewone auto en de rijbeleving is saai. Je mist de schakelpook en het motorgeluid. Bovendien is de elektrische auto voor de gemiddelde burger niet betaalbaar.
Kosten
Om te beginnen met dat laatste bezwaar. Het rijden zelf is gedurende de levensduur 30.000 euro goedkoper dan rijden op benzine. Daar bovenop bespaart de gemiddelde elektrische rijder maar liefst 10.000 euro op onderhoud, onder andere doordat het aantal bewegende delen van de e-auto veel kleiner is dan dat van de brandstofauto. Toenemende vraag zal de productie en innovatie verder aanjagen, waardoor de aanschafprijs van nieuwe elektrische auto’s naar verwachting binnen vijf jaar onder die van benzineauto’s duikt. Afhankelijk van het aantal kilometers dat je maakt, kan elektrisch rijden nu al goedkoper zijn dan rijden met vergelijkbare klassen “fossiele” auto’s.
Radius en oplaadtijd
Als je lange ritten maakt en iedere twee-, driehonderd kilometer moet laden, is dat niet ideaal. Maar de ontwikkeling van de batterijcapaciteit gaat snel. In een lab in Zwitserland is een capaciteit van 1.000 kilometer gehaald. Nu nog de praktijk… Radius is eigenlijk geen issue als laadvoorzieningen ruim voor handen zijn en de laadtijd kort. Nu al kan je er na een wat uitgebreidere koffiebreak aan de snelweg weer tegenaan en is het dagelijks gebruik met wat planning niet moeilijk. Gezien de snelle ontwikkelingen zal laadtijd al snel helemaal geen bezwaar meer vormen. In Duitsland staat al een station waarmee per 3 minuten 100 kilometer kan worden bijgeladen.
Levensduur
En dan die vermeende korte levensduur? Dat is een misvatting. Door het beperkte aantal draaiende delen en de ultralange levensduur van de batterij is de levensduur van een elektrische auto juist stukken langer dan dat van een brandstofauto. Zo neemt Top Gear – niet bepaald een medium met sympathie voor elektrisch rijden – de Nissan Leaf als voorbeeld, die tot september 2018 gedurende acht jaar op 300.000 auto’s slechts drie falende accu’s kende.
Ook de opinie over de rijbeleving kantelt – automatische versnelling is ook bij de brandstofauto heel normaal geworden en de hoge accelaratie die de elektromotor biedt, is het nieuwe sportmotorgeluid. De ingezette groeispurt waarin de elektrische auto is beland, bewijst wel dat de bezwaren verdwijnen als sneeuw voor de zon. Snelle innovatie van batterij- en laadtechnologie, dalende kostprijzen dankzij massaproductie en verslimming van het elektriciteitsnetwerk beloven een gouden toekomst voor de e-car, waarbij de brandstofauto snel verdrongen wordt, zoals die destijds de koets verdrong.
Jeroen Overduin
Manager Marketing en Communicatie bij PowerQ en initiatiefnemer van KEK Young Sustainable health Movement