Groene waterstof is op dit moment nog niet concurrerend, stelt een analyse van ABN AMRO. Het rapport gaat echter uit van het meest voordelige scenario voor toepassing van CO2 afvang en opslag. Valt dit minder gunstig uit, dan wordt groene waterstof sneller concurrerend op de netto energieprijs. Overige klimaatkosten voor gas, dat door groene waterstof moet worden vervangen, zijn niet meegenomen in het rapport. Groene waterstof heeft geen klimaatkosten.
Een groot deel van de industriële productieprocessen zijn zeer warmte-intensief, met temperaturen tot 850°C. Deze processen – goed voor 31 procent van de CO2-emissies – zijn nu de grootste bron van CO2-uitstoot in Nederland, maar kunnen op termijn geschikt worden gemaakt voor groene waterstof. Deze energiebron wordt geproduceerd door duurzaam opgewekte energie en water door elektrolysers te leiden en heeft geen CO2-voetafdruk.
80 euro per ton CO2
De prijs die de (chemische) industrie uiteindelijk gaat betalen voor de CO2-uitstoot – de CO2-heffing – is doorslaggevend voor het concurrerende vermogen van hernieuwbare energiebronnen als groene waterstof. Gezien het risico van CO2-lekkage en de grote impact van de coronacrisis hebben de Europese Unie en de Nederlandse regering besloten op korte termijn nog terughoudend te zijn met het heffen hiervan.
Hierin komt vanaf 2025 verandering, want dan treden verschillende CO2-heffingen in werking. In 2030 kost dit de warmte-intensieve industrie 80 euro per ton CO2-uitstoot. Een CO2-belasting zal in het komende decennium leiden tot een stijging van de prijs van aardgas van 0,19 naar 0,50 euro per m³. Hierdoor hoeft waterstof in 2030 1,78 euro per kg te kosten om equivalent te kunnen zijn aan gas (nu is dat 0,67 euro).
Prijsequivalentie komt steeds dichterbij
De potentie van groene waterstof als alternatief voor aardgas en andere fossiele brandstoffen is volgens ABN AMRO op termijn erg groot. “Groene waterstof maakt gebruik van wind en water die in Europa in overvloed aanwezig zijn. Windparken op de Noordzee, zoals het project NortH2, genereren in 2030 naar verwachting 4 Gigawatt en uiteindelijk in 2040 zo’n 10 Gigawatt duurzame energie, bestemd voor industriële doeleinden.
Tegelijkertijd zullen de efficiency en kosten van offshore windenergie in de komende jaren sterk verbeteren dankzij nieuwe technologieën. Zo zal de efficiency van elektrolysers sterk verbeteren”, zegt Shanawaz Bhimji van het Economisch Bureau van ABN AMRO. “Ook worden CO2-opbrengsten door Nederland en de Europese Commissie besteed aan duurzame energieprojecten, zoals onderzoek naar en de ontwikkeling van groene waterstof. Dit zal de prijs van groene waterstof in 2030 verlagen naar 2,19 euro per kilo. Er is nog een lange weg te gaan voordat groene waterstof concurrerend zal zijn, maar energiebedrijven en industriële ondernemingen zitten in de tussentijd niet stil. Alle ontwikkelingen wijzen erop dat prijsequivalentie tussen fossiele brandstoffen en groene waterstof in het komende decennium steeds dichterbij komt.”
Gezien echter de problematische ervaringen met CO2 afvang en opslag – CCS – tot nu toe lijkt de conclusie van het rapport te veel in het voordeel van gas uit te vallen omdat met het meest gunstige (en waarschijnlijk onrealistische) scenario voor CCS is gerekend.
Ook de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur RLi onderzocht wat er voor nodig is om de waterstoftransitie te laten slagen en publiceerde daarover een uitgebreid rapport.